Identiteit is een veelzijdig begrip dat uitgebreid is bestudeerd door psychologen. Traditioneel wordt identiteit gezien als een cognitieve constructie, een verzameling van zelfrepresentaties die individuen ‘hebben’ over zichzelf: “Ik ben slim”, “Ik ben vrouw”, “Ik ben Nederlander”. Deze aanpak wordt soms bekritiseerd omdat het de dynamische en sociale aard van identiteit verwaarloost. In mijn onderzoek gebruik ik een ‘situational approach‘ van identiteit, waarbij de nadruk ligt op de context en de sociale interacties bij het vormen van individuele identiteiten.
In mijn benadering laat ik me inspireren door gebieden als complexe, dynamische systemen en discursieve psychologie om te kijken hoe handelingen, manieren van praten, en interacties met anderen identiteitsprocessen vormen. In plaats van mensen te vragen expliciet na te denken over wie ze zijn, wil ik weten hoe identiteit ontstaat in alledaagse gesprekken, en hoe we worden wie we zijn in gesprekken met anderen.
Volgens deze benadering is identiteit niet iets wat individuen bezitten, maar iets waarover onderhandeld wordt in sociale contexten. Identiteit wordt telkens opnieuw gevormd door alledaagse interacties met anderen. Wij maken subtiel aanspraken op identiteiten, zonder dat deze aanspraken vaste ‘indicatoren’ zijn van wie we zijn. Ze worden van moment tot moment samen met anderen geconstrueerd.
In mijn onderzoek ben ik geïnteresseerd in de processen waarbij concrete acties en gedrag individuele identiteiten vormen. Neem bijvoorbeeld een ouder en zijn adolescente kind die praten over het feit dat de ouder niet blij is met hoe het kind zijn kamer opruimt. In deze discussie over het opruimen van de kamer onderhandelen de ouder en het kind ook over wat het betekent om een verantwoordelijke volwassene te zijn. In deze situatie drukt de ouder meningen, eisen en waarden uit over hoe hij wil dat zijn tiener zich gedraagt en ontwikkelt als adolescent die ontdekt hoe hij volwassen moet worden. De adolescent neemt deze informatie niet passief over, maar is bezig met het begrijpen van wat dit allemaal betekent en onderhandelt actief (maar waarschijnlijk niet bewust) met de ouder over wat ‘volwassen zijn’ betekent. Hij probeert dingen uit, bijvoorbeeld door de ouder te pesten of extreme ideeën te uiten, en de ouder reageert hierop door te lachen of boos te worden. Ouder en kind bevinden zich samen in een onderhandelingsproces, een onderhandelingsproces over de identiteit van het kind.
Door deze interactie kan de identiteit van het kind als een verantwoordelijk persoon worden versterkt of uitgedaagd, en kan zijn gevoel van agency en controle over zijn eigen identiteit worden gevormd door de reacties van de ouder. Dit proces is continu en gesitueerd in de context van de ouder-kindrelatie, wat benadrukt hoe belangrijk het is om identiteit te begrijpen als een dynamisch en sociaal proces dat wordt gevormd door alledaagse interacties en onderhandelingen.
Belangrijk is dat identiteitsprocessen, zoals hierboven geschetst met de ouder en het adolescente kind, gezien kunnen worden als dynamisch en zich afspelend op verschillende tijdschalen. Binnen de duur van één discussie kan nieuwe informatie worden onderhandeld en kunnen bestaande identiteitspatronen anders worden uitgevoerd. Identiteitsprocessen kunnen zich ook afspelen over een tijdspanne van weken of maanden en steeds stabieler worden, of zich ontwikkelen in nieuwe richtingen. Daarom kan identiteit worden gezien als een proces dat wordt gevormd door onmiddellijke sociale contexten maar ook als een ontwikkeling op lange termijn.
Het beschouwen van identiteit als dynamisch en voortdurend onderhandeld tijdens alledaagse interacties en ervaringen vereist zowel nieuwe theorie als nieuwe empirische methoden. Met mijn onderzoek probeer ik beide aspecten te ontwikkelen. Ik doe theoretisch onderzoek om woorden en kaders te ontwikkelen die ons kunnen helpen om identiteit te zien als een proces in plaats van als een statisch ding, en wat de mechanismen van verandering zijn. Ik doe empirisch onderzoek om de concrete manieren te begrijpen waarop identiteit wordt opgevoerd en zich in de loop van de tijd ontwikkelt in contexten zoals de ouder-kind relatie, interacties in de klas, en in de context van een interview met een onderzoeker.
Belangrijk is dat de ‘situational approach’ erkent dat identiteiten niet statisch of vast zijn, maar eerder relatief variabel en voortdurend evoluerend. Door te begrijpen hoe identiteit wordt gevormd en veranderd gedurende het dagelijks leven van individuen, hoop ik inzichten te bieden die de identiteitsprocessen van anderen beter kunnen ondersteunen. Hoe gaan wij om met anderen die anders zijn dan wij? Wat communiceren we daarbij met hen? Op welke manieren ondersteunen wij de autonomie, de competentie en het erbij horen van anderen als wij met hen praten?
De situatiebenadering van identiteit biedt dus een waardevol perspectief op het begrijpen van de complexe aard van identiteit. Door het belang van context en sociale interacties te benadrukken, helpt deze benadering om de dynamische en voortdurend veranderende aard van identiteit vast te leggen. Door dit onderzoek kunnen we een beter begrip krijgen van de manier waarop over identiteiten wordt onderhandeld en hoe ze worden opgebouwd. Uiteindelijk kunnen we zo mensen beter ondersteunen in hun identiteitsreis.
Boodschap over het gebruik van AI: