Debatlab: een platform voor het versterken en verbreden van het publieke debat
“Het debat is met de komst van de sociale media ingrijpend veranderd”, zo schreef Bas Heijne in het manifest Onbehagen (Heijne, 2016). Heijne vindt het publieke debat er niet genuanceerder op geworden. “Het probleem is niet de toon van het debat. Het probleem is dat er alleen nog maar toon is en geen debat”, zo schrijft hij een jaar later in De Staat van Nederland; een pleidooi (Heijne, 2017). Hierin vraagt de essayist zich af waarom we het in Nederland zo vaak hebben over de grenzen van meningsuiting, over wat je wel of niet mag zeggen, maar nooit over het gebrek aan een echt publiek debat. Naar zijn mening vindt dat namelijk te weinig plaats ten faveure van het meningencircus. Inmiddels vijf jaar na dit manifest, kunnen velen Heijnes visie onderschrijven. Het publieke debat lijkt een loopgravenoorlog te zijn geworden waarin gelijk halen (in alle toonaarden) belangrijk is dan het uitwisselen van gedachten en visies. Het is tijd een nieuw publiek debat te ontwerpen waarin meerdere stemmen en dissonante tonen de muziek maken. Mijn droomproject is een Debatlab waarin we zoeken naar manieren om het publieke debat te revitaliseren.
Het was van de grote beloftes van het internet: eindelijk zou er een wereld geschapen worden waar iedereen, ongeacht afkomst of middelen, met elkaar op gelijke voet zou kunnen communiceren. Sterker nog: iedere internetgebruiker zou niet alleen gelijke toegang hebben tot die fora maar er ook een plek in kunnen opeisen om zijn kennis te delen of visie te uiten. Internet zou dan ook onze debatcultuur moeten democratiseren.
Al snel kwamen er echter scheuren in die belofte. Lang niet iedereen bleek een plekje op de online fora te kunnen bemachtigen. Mensen met weinig digitale kennis of financiële middelen bleken al snel op achterstand te komen staan. De digitale platformen bleken bovendien helemaal niet zo openbaar; de structuur en architectuur ervan (o.a. algoritmes) sturen wat we te zien krijgen en hoe we met elkaar mogen interacteren. Bovendien ontbreken er meestal spelregels voor betekenisvolle uitwisseling, met als gevolg dat veel debatten verzanden in scheldkanonnades en verzamelplekken voor onvrede.
Het online speelveld bleek daarnaast een katalysator om publieke woede in de publieke ruimte te uiten. Zo zagen we afgelopen jaren hoe diverse woedende en gefrustreerde burgers zich manifesteren. Boze burgers verzamelden zich bij de Oostvaardersplassen rondom het al dan niet voeren van de runderen (2018), woedende boeren togen naar het Haagse Malieveld (2019) in de discussie over stikstof, en de Gele Hesjes verstoorden wekenlang Parijs en omgeving (2019). Woedende massa’s zijn niet nieuw, maar de digitale platforms maken het makkelijker voor verontwaardigde massa’s om zich te organiseren (zonder formele organisatiestructuur) en zich vervolgens te manifesteren in de digitale en analoge publieke sfeer.
Als antwoord op de woedende menigtes klonk de roep om de zachte kracht van de dialoog (Huijer, 2017) [1] waarmee – beter dan het debat – juist gestreefd kon worden naar redelijke uitwisseling, verbinding en consensus. Zo zette president Rutte actief in op de dialoog met woedende boeren, klimaatjongeren en bezorgde bouwers (Volkskrant, 23 juni 2020) en de Franse president Macron probeerde middels een Grand National Debat, een serie van dialogen door het land, de boze gele hesjes in het gareel te krijgen. Ook de online fora werden steeds meer verafschuwd; ze zouden ongeschikt zijn voor een publiek debat.
Toch is het maar de vraag of de dialoog het juiste antwoord is en of het werkelijk onmogelijk is online met elkaar te delibereren. Essayist Heijne verwoordt het in De staat van Nederland als volgt: “… mijn insteek van dit pleidooi is nu juist dat het weinig zin heeft om het over het ‘verbinden’ te hebben, wanneer de tegenstellingen in de samenleving reëel en groot zijn. ‘Dialoog’ impliceert rust en een weloverwogen toon, maar het woord wordt te vaak gebruikt om echt verschil van inzicht en overtuiging weg te moffelen, te bedekken met de mantel van een liefde die meestal niet langer duurt dan de dialoog zelf. Een fijn gevoel is, lijkt me, niet genoeg. Mij lijkt het zinniger om de bestaande tegenstellingen juist helder te krijgen, in plaats van ze te bagatelliseren of weg te poetsen met wat mooie woorden van begrip en medemenselijkheid. Het is juist die bedekkende toon die tot zo veel opstandigheid heeft geleid.” (2017: 19).
Eenzelfde visie verkondigt de Franse filosofe Chantal Mouffe, die het ‘agonisme’, het erkennen van verschillen, een voorwaarde vindt voor een gezonde democratie. Het conflict vormt de basis van die democratie. Het niet erkennen van dat conflict resulteert in opstandigheid (Mouffe, 2013). Voor het revitaliseren van de democratie moeten we volgens Mouffe het conflict en het debat beter vormgeven. Ze ziet dat in eerste instantie voor zich in de publieke ruimte, maar haar visie kan ook worden toegepast op het online domein.
Mouffe is van mening dat we een symbolische ruimte nodig hebben voor het debat; een ruimte waar nieuwe gespreksvormen worden uitgeprobeerd. Delibereren moeten we volgens Mouffe niet puur op rationele gronden doen. Ook emotionele uitingen zijn deel van onze debatcultuur. De woedende burgers moeten gehoord worden; daartoe moeten we vooral hun onderbuikgevoelens erkennen. Daartoe is niet de dialoog het antwoord, maar vooral een nieuw debat met nieuwe spelregels, gespreksvormen en een alternatieve ruimte.
Wat die regels zijn en hoe die ruimte precies moet worden ingericht, daarover blijft de filosofe abstract. Wel ziet ze een grote rol voor de kunsten en design hierin. Mouffe denkt dat door middel van artistiek activisme, ze noemt het ‘artivism’, nieuwe vormen van gesprek geactiveerd kunnen worden, waarbij niet alleen emoties en onderbuikgevoelens besproken worden, maar waarin ook de verschillende machtsstructuren, en de daarmee samenhangende conflicten, beter gearticuleerd kunnen worden.
In diverse experimenten met artivisme in het publieke debat (Arets, Raijmakers 2019) zien we dat vooral andere vormen van uitwisselingen, zoals het denken door te maken (Raijmakers, Arets, 2016) hieraan kunnen bijdragen. Juist door verschillen zichtbaar te maken – letterlijk dus door de waardenconflicten op tafel te leggen – ontstaat er een gedetailleerder en genuanceerder gesprek over dat verschil. Belangrijk daarbij is dat deze gesprekken niet tot doel hebben om tot een oplossing (consensus) te komen, maar vooral om het verschil beter te begrijpen.
Behalve voor de kunsten ziet Mouffe een rol voor journalisten in het nieuwe debat; ze zouden zich, als hoeders van het publieke debat, moeten richten op het beter articuleren van het verschil. Niet door tegenstellingen diametraal tegenover elkaar te plaatsen, maar vooral door de onderliggende waardenconflicten beter te belichten. Journalisten zouden daartoe agonistische journalistiek moeten bedrijven. Hoe die eruit ziet, en wat dat oplevert, is nog maar spaarzaam onderzocht (Arets, 2023).
De opvatting van Mouffe en Heijne rondom het beter vormgeven van conflicten middels het debat staat centraal in mijn droomproject Debatlab. In dit lab experimenteren we (on-en offline) met manieren voor agonistische en creatieve deliberatie. We ontwikkelen een plek waarin waardenverschillen op een toegankelijke – en niet alleen rationele manier – besproken worden. Het Debatlab richt zich zowel op het on-als offline domein en gaat met burgers, journalisten en ontwerpers op zoek naar nieuwe manieren om met elkaar tot betekenisvolle uitwisseling te komen.
Referenties
Arets, D (2023) Uit de toon, in het debat (2023), Vereniging voor Ethici, tijdschrift Filosofie & Praktijk, Amsterdam University Press
Arets, D., & Raijmakers, B. (2019). Redesign democratic debates. In Conference Proceedings of the Academy for Design Innovation Management (Vol. 2, No. 1, pp. 215-224).
Heijne, B. (2017). Staat van Nederland: een pleidooi. Prometheus.
Heijne, B. (2020). Onbehagen. Prometheus.
Raijmakers, B., & Arets, D. (2015). Thinking Through Making–An approach to Orchestrating Innovation Between Design and Anthropology.
[1] Marli Huijer, denker des vaderslands in 2017 schreef De Zachte Kracht van de dialoog n.a.v. haar Domela Niewenhuis lezing http://www.marlihuijer.nl/publications/review/marli_huijer_2009_De_zachte_kracht/