Een redelijke revolutie
De complexe problemen van deze tijd vragen om een revolutie. Ze vergen niet een verandering binnen maar van het systeem. In plaats van een hervorming is een radicale verandering nodig van het systeem dat wereldwijd de hele samenleving doordringt: het kapitalisme. Mijn droomproject is het starten van een groots opgezet interdisciplinair onderzoekinstituut dat met wetenschappelijk onderzoek een bescheiden bijdrage levert aan het beëindigen van de huidige vorm van het kapitalisme, namelijk het neoliberalisme. Volgens mij is dat een noodzakelijke voorwaarde voor een democratische en rechtvaardige wereldorde. Ter rechtvaardiging van dit droomproject beargumenteer ik in het kort waarom een revolutie van node is. De belangrijkste reden is dat het kapitalisme onverenigbaar is met duurzaamheid, het beëindigen van schrijnende armoede in de weg staat en democratische principes tart. Het door nagenoeg alle landen omarmde neoliberale overheidsbeleid is olie op het vuur van de ecologische crisis, de sociaal-economische crisis en de crisis van de democratie.
De beste indicator voor de ecologische crisis is de ecocide: de vernietiging van ecosystemen die onontbeerlijk zijn voor het voortbestaan van planten, mensen en andere diersoorten. Volgens de Red List van de International Union for Conservation of Nature uit 2022 verdwijnen er dagelijks naar schatting 150 tot 200 plant- en diersoorten. Daarnaast zijn ruim 42.100 soorten met uitsterven bedreigd. Dat is 28% van alle soorten. Een andere indicator voor de ecologische crisis is de Earth Overshoot Day. Dat is de dag waarop de wereldbevolking meer hulpbronnen gebruikt dan de aarde duurzaam kan regenereren. In 2023 werd die dag op 2 augustus bereikt. Opmerkelijk is dat rijke landen die dag veel eerder bereikten dan arme landen. In 2023 bereikte Jamaica deze dag op 20 december, Ecuador op 6 december, China op 2 juni, Nederland op 12 april, de VS op 13 maart, Luxemburg op 14 februari en Qatar op 10 februari. Hierdoor wordt duidelijk hoe de ecologische crisis samenhangt met de sociaal-economische crisis.
Armoede is wellicht de beste indicator voor de sociaal-economische crisis. Oxfam meldt in het rapport Survival of the Richest (2023): “Voor het eerst in 25 jaar zijn extreme rijkdom en extreme armoede tegelijkertijd scherp toegenomen.” De Verenigde Naties melden: „Elke dag sterven 25.000 mensen, waaronder meer dan 10.000 kinderen, door honger en aanverwante oorzaken.” Wie armoede serieus neemt, kan niet zwijgen over de rijkdom van degenen die baat hebben bij het neoliberalisme. Rijken leven niet alleen ten koste van armen, maar belasten ook het milieu meer. Oxfam wijst erop dat de rijkste 1% van de wereld meer uitstoten dan de armste 66%. Daarnaast vertalen rijken hun rijkdom in politieke macht, hetgeen de fnuikend is voor de democratie.
De crisis van de democratie betreft blokkades die het beëindigen van de ecologische crisis en de sociaal-economische crisis in de weg staan. Wanneer de alledaagse ervaringen van mensen die lijden aan beide crisissen niet worden gehoord door politici, is dat een indicator van een democratisch tekort. Populisten vergroten dit tekort en komen het neoliberalisme tegemoet, omdat ze de klimaatverandering veelal ontkennen en niet de ware oorzaak van armoede, het neoliberale overheidsbeleid, aan de kaak stellen, maar het ressentiment tegenover migranten aanwakkeren. In een democratie kunnen burgers die de gevolgen van politieke besluiten dragen in principe invloed uitoefenen op het besluitvormingsproces. Tegenwoordig wordt dit democratisch principe geschonden omdat mensen worstelen met de gevolgen van besluiten die mensen elders in de wereld nemen en waarop ze geen enkele invloed hebben. Bovendien blijkt uit onderzoek dat mensen die in sociaal-economisch opzicht gedepriveerd zijn dikwijls niet meer gaan stemmen of op populistische partijen stemmen.
Door toedoen van het neoliberalisme is de universiteit allesbehalve een democratische institutie. Vanwege de daaraan gerelateerde commodificatie van onderzoek en onderwijs heeft de homo academicus allengs plaatsgemaakt voor de homo economicus. Met dat al is er weinig hoop dat mijn droomproject gerealiseerd kan worden. De academische wereld draagt grotendeels bij aan de reproductie van de verfoeilijke status quo. De meeste wetenschappers hebben de neoliberale geest van het kapitalisme geïnternaliseerd en schuwen een verandering van het systeem, omdat zij er zelf wel bij varen. Tegen die achtergrond is mijn droomproject het product van de hoop van een hopeloze. Dit droomproject zou woedende burgers die de moed hebben zich te verzetten tegen de onverschilligheid ten aanzien van de ecologische crisis, de sociaal-economische crisis en de crisis van de democratie met wetenschappelijk onderzoek moeten ondersteunen. Augustinus zei ooit: “Hoop heeft twee prachtige dochters: woede en moed. Woede over hoe de dingen zijn en moed om te geloven dat ze niet zullen blijven zoals ze zijn.” Ik ben ervan overtuigd dat het kapitalisme aan zijn einde komt omdat een op kapitaalaccumulatie gebaseerd systeem op ecologische grenzen stuit. Maar ik ben pessimistisch over de vraag of de transformatie naar een post-kapitalistische wereldorde geweldloos verloopt. Echter, niets weerhoudt mij om te dromen van een project dat redelijke argumenten aandraagt voor een geweldloze revolutie.