Dak- en thuislozen eerst een vaste woonplek bieden om hen van daaruit te laten werken aan herstel op verschillende leefgebieden, zoals werk en mentale gezondheid. Dat is de kern van het zogeheten living lab “Eerst een Thuis”. Die aanpak is succesvol, zo blijkt uit onderzoek van socioloog Nienke Boesveldt en antropoloog Merel Otto van de Universiteit van Amsterdam (UvA).
Volgens de traditionele benadering verbleven dak- en thuislozen vaak eerst lang verblijven in opvangvoorzieningen voordat zij een stabiele eigen woonplek kregen; nu wordt dat juist omgedraaid.
Onafhankelijk van de complexiteit van de individuele problematiek dragen de veiligheid en rust van een eigen woning bij aan de snelheid van het herstel van (ex-)dak- en thuislozen op verschillende leefgebieden, zoals werk en mentale gezondheid. En daarmee aan het verminderen van de kans op terugval en de behoefte aan vervolgzorg en/of -ondersteuning.
Lees het hele stuk op de site van de UvA.