Shelley van Bergen, masterstudente Onderwijswetenschappen, onderzocht, onder leiding van Nardie Fanchamps van de vakgroep Leren en innoveren met ICT, in hoeverre verschillende soorten robotica programmeeromgevingen gunstig kunnen zijn voor de ontwikkeling van computational thinking (CT) en leesvaardigheid bij basisschoolleerlingen. CT is een manier van denken waarbij je de verschijnselen in de wereld om je heen als informatieprocessen begrijpt, verklaart en interpreteert. En waarbij je ook problemen oplost, gebruikmakend van concepten afkomstig uit de wereld van computer science. Uit eerder onderzoek blijkt dat basisschoolleerlingen die leren programmeren een hogere mate van CT ontwikkelen. Van Bergen heeft nu ontdekt dat een hogere CT verband houdt met een groei in technisch lezen.
Het experiment werd gehouden onder 77 basisschoolleerlingen in groep 3 en 4 in de leeftijd van 6 tot 8 jaar. Leerlingen in de experimentele groepen kregen gedurende een half jaar 7 programmeerlessen met de programma’s BeeBot of Ozobot. Verder kregen deze groepen leesoefeningen die ze door middel van programmeertoepassingen moesten oplossen. De controlegroep volgde alleen regelmatig leeslessen. Zowel voor als na de lessenserie werd per leerling het niveau van CT bepaald met de Beginners Computational Thinking Test (BCTt). Ook werd de leesvaardigheid vastgesteld, met de zogenoemde drieminutentest (DMT). De leerlingen in de experimentele conditie vertoonden op de test na de lessenserie een grotere groei op de leesvaardigheid. Dit suggereert dat leren programmeren en de daarmee samenhangende CT-ontwikkeling gunstig kan zijn voor de ontwikkeling van leesvaardigheid.
Bericht op de site van de Open Universiteit.