De voortdurende genocide van Israël in Gaza was de meest bepalende islamofobe gebeurtenis van 2024. De omvang van de vernietiging, het geweld en de massamoorden – het hele jaar door live uitgezonden op onze schermen – heeft de diepgewortelde islamofobie en het anti-Arabische, anti-Palestijnse racisme in de Westerse wereld blootgelegd. De aanhoudende verdediging van Israël door de VS en andere Westerse landen en het feit dat Israël niet verantwoordelijk wordt gehouden volgens welke betekenisvolle normen dan ook, hebben elke pretentie van respect voor internationale humanitaire en mensenrechtenwetgeving aan diggelen geslagen. Deze crisis heeft duidelijk laten zien hoe racisme en islamofobie de ontmenselijking van Arabieren, Palestijnen en moslims voeden. Het dodental in Gaza heeft in november 2024 de 46.000 overschreden, waarbij het Mensenrechtenbureau van de VN rapporteerde dat bijna 70% van de geverifieerde dodelijke slachtoffers vrouwen en kinderen zijn. Toch is er geen enkele aanwijzing dat Israël van plan is om de verwoesting een halt toe te roepen.
De vernietiging in Gaza is apocalyptisch. Sinds oktober 2023 heeft Israël de kleine belegerde strook bestookt met 18.000 ton explosieven – gelijk aan anderhalf keer de kracht van de atoombom die in de Tweede Wereldoorlog op Hiroshima werd gegooid. De overgrote meerderheid van de Palestijnen lijdt honger, er dreigt hongersnood en het noorden van Gaza wordt vernietigd. Ondertussen delen Israëlische politici en joodse kolonisten openlijk hun plannen om Gaza te koloniseren.
Elk onderzoek naar islamofobie in 2024 moet beginnen met de systematische vernietiging van Palestijnen in Gaza, een gruweldaad die door Amnesty International en VN-deskundigen als genocide is bestempeld. De genocide van Israël in Gaza heeft wereldwijde gevolgen gehad en heeft diepe weerklank gevonden in de Verenigde Staten, waar het geweld van Israël tegen de Palestijnen een van de belangrijkste kwesties van 2024 was.
Van de Amerikaanse presidentsverkiezingen tot de pro-Palestina demonstraties op universiteitscampussen; de gebeurtenissen in Gaza domineerden het hele jaar door het nationale discours. Het geweld in Gaza voedde een golf van haatmisdrijven en discriminatie tegen zowel moslims als joden. Binnen de Amerikaanse moslimgemeenschap meldde de Council on American-Islamic Relations (CAIR) 3.578 klachten in de laatste drie maanden van 2023 – een stijging van 178% ten opzichte van het jaar daarvoor. In 2023 registreerde CAIR 8.061 klachten in het hele land, het hoogste aantal in zijn 30-jarige geschiedenis. Halverwege 2024 had de organisatie al 4.951 klachten ontvangen, een stijging van 69% ten opzichte van dezelfde periode in 2023. Islamofobie drong door in alle sectoren van de samenleving, met meldingen van discriminatie op scholen, universiteiten en werkplekken.
Dit is geen verrassing, gezien de overweldigende financiële en militaire steun van de Verenigde Staten aan Israël, waaronder de wapens die gebruikt zijn bij de aanval op Gaza. Een rapport van Airwars (zie www.airwars.org) uit december 2024 concludeerde: “De gevolgen voor burgers van de eerste maand van de Israëlische campagne in Gaza is met bijna elke maatstaf onvergelijkbaar met welke luchtcampagne in de 21e eeuw dan ook. Het is verreweg het meest intense, destructieve en dodelijke conflict voor burgers dat Airwars ooit heeft gedocumenteerd.”
Amerikaanse universiteiten werden belangrijke strijdtonelen in het debat over de acties van Israël in Gaza. Voorstanders van Palestina en mensenrechten organiseerden kampementen en riepen besturen op om te desinvesteren in Israël, een staakt-het-vuren te eisen en een einde te maken aan de Amerikaanse medeplichtigheid aan het geweld. In reactie hierop gingen veel universiteitsfunctionarissen hardhandig te werk, censureerden protesten, sloten (vaak met geweld) kampementen en smoorden het debat in de kiem. Arabische, Palestijnse en moslimstudenten meldden dat ze weinig tot geen steun kregen van het bestuur bij islamofobe en racistische aanvallen, waardoor er een vijandige omgeving op de campussen ontstond. In 2024 kwam er een golf van rechtszaken tegen universiteiten, die beweerden dat ze er niet in slaagden studenten te beschermen, en een omgeving creëerden waar islamofobie, anti-Arabische sentimenten en anti-Palestijnse retoriek floreerden.
Het begon eind 2023 toen de federale overheid onderzoeken naar burgerrechten op meerdere universiteiten opende, waaronder Cornell, Lafayette College, Columbia en UPenn. Dat gebeurde naar aanleiding van beschuldigingen van antisemitisme en islamofobie na de escalatie van de oorlog van Israël in Gaza. In 2024 breidde het Departement van Onderwijs haar onderzoeken uit naar instellingen zoals Harvard, Temple, Emory en Northwestern, naar aanleiding van klachten van Palestijnse, Moslim en Arabische studenten over vijandige campusomgevingen en onvoldoende bescherming tegen bedreigingen en discriminatie. De aanval op het Centrum voor Islamitisch Leven aan de Rutgers Universiteit (CILRU) onderstreepte het gevaarlijke klimaat. Op de dag van de islamitische feestdag Eid-al-Fitr brak Jacob Beacher binnen in het centrum en beschadigde voorwerpen zoals Korankunst, ramen, televisies en de Palestijnse vlag. In oktober 2024 pleitte Beacher schuldig aan een federaal haatmisdrijf.
Incidenten waarbij moslim-, Palestijnse en Arabische studenten en pro-Palestijnse aanhangers het zwijgen werd opgelegd, waren wijdverspreid. Aan de Universiteit van Zuid-Californië (USC) annuleerde het bestuur de toespraak van Asna Tabassum, een moslimstudente die een hijab draagt, op grond van ‘veiligheidsoverwegingen’. Tabassum reageerde: “Ik hoopte mijn toespraak te kunnen gebruiken om mijn klasgenoten te inspireren met een boodschap van hoop. Door mijn toespraak te annuleren, geeft USC alleen maar toe aan angst en beloont het haat.” Op Columbia University, waar de pro-Palestina kampementen begonnen, was er ophef tijdens de afstudeerceremonie van 2024 toen de microfoon van de spreker uitgezet leek te worden toen ze de dodelijke militaire campagne van Israël in Gaza benoemde.
Meldingen van intimidatie tegen Palestijnse, islamitische en Arabische studenten waren wijdverspreid, inclusief doxing, stalking en zelfs gewelddadige aanvallen. In november 2024 onthulde een onderzoek van CAIR onder moslimstudenten aan universiteiten in Californië dat 49% ‘anti-moslimhandelingen had ervaren door studenten, personeel of beheerders op school’. Aan de Arizona State University werd professor Jonathan Yudelman met verlof gestuurd nadat een video was opgedoken waarop te zien was hoe hij een moslimvrouw fysiek intimideerde en bedreigde. Een van de meest gewelddadige incidenten vond plaats op 30 april 2024 aan de Universiteit van Californië (UCLA), toen een menigte pro-Israëlaanhangers een pro-Palestinakamp aanviel. De aanvallers ‘gooiden chemische, irriterende middelen naar demonstranten, sloegen hen met houten planken, sloegen en schopten hen en schoten vuurwerk af in de menigte studenten en aanhangers die ineengedoken zaten achter paraplu’s en houten planken’. Een bericht van CNN meldde dat ‘ordehandhavers urenlang toekeken hoe tegenbetogers het pro-Palestijnse kamp aanvielen’.
Niet alleen studenten hebben te lijden gehad onder deze omstandigheden, academici in het hele land worden geconfronteerd met disciplinaire maatregelen omdat ze de pro-Palestijnse beweging steunen. Een artikel van Intercept uit mei 2024 onthulde dat academici ‘ontslagen, geschorst of uit de klas verwijderd waren vanwege pro-Palestijnse, anti-Israëluitspraken’.
De escalerende spanningen leidden eind 2023 tot hoorzittingen in het Congres, waar universiteitsvoorzitters werden ondervraagd over discriminatie op de campus. Maar in plaats van de toename van islamofobe onverdraagzaamheid aan te pakken, bestempelden veel commissieleden pro-Palestijns studentenactivisme als antisemitisch. Er was weinig animo om de sterke toename van islamofobie en anti-Palestijns racisme te erkennen. In plaats daarvan werden moslims, Arabieren, Palestijnen en Palestijnse aanhangers afgeschilderd als antisemitische meutes. Afgevaardigde Elise Stefanik bleek een van de sterkste tegenstanders van de islam. Ze brandmerkte zichzelf als een voorvechter tegen antisemitisme terwijl ze haar platform gebruikte om anti-moslim en anti-Palestijnse retoriek te versterken. Haar strijdlustige en bevooroordeelde vragen kregen online veel aandacht en de gevolgen leidden tot het aftreden van hooggeplaatste universiteitsleiders, waaronder die van Harvard en UPenn.
Waarnemers vergeleken de hoorzittingen en het klimaat op de campus met McCarthyisme, waar afwijkende meningen tegen de acties van Israël in Gaza of steun voor de Palestijnen werden beantwoord met censuur, tegenstand en strafmaatregelen om de vrijheid van meningsuiting te onderdrukken.
Deze onderdrukking werd weerspiegeld door een bredere toename van islamofobie, die zelfs het post-9/11 tijdperk in ernst overtrof. Aan het eind van het jaar had de Council on American-Islamic Relations (CAIR) CAIR meer dan 8.000 klachten geregistreerd, het hoogste aantal in zijn dertigjarige geschiedenis. Alleen al in de eerste helft van 2024 steeg het aantal aanvallen op moslims en Palestijnen met 70%. Onder de geregistreerde misdaden waren gruwelijke incidenten zoals een leraar van een middelbare school in Georgia die dreigde een student te onthoofden die bezwaar maakte tegen het feit dat hij de Israëlische vlag in zijn klaslokaal liet wapperen; een vrouw uit Texas die probeerde een driejarig Palestijns-Amerikaans meisje te verdrinken terwijl ze zei dat de moeder van het kind niet echt Amerikaans was; een bestuurder die naar verluidt opzettelijk twee moslimvrouwen en een vijf maanden oude baby in een kinderwagen aanreed. Andere incidenten waren een man uit Kentucky die een Palestijns-Amerikaanse man bedreigde met een geladen pistool en een vrouw die een 45-jarige moslim Uber-chauffeur in New York City met pepperspray bewerkte en gewelddadig aanviel. Daarnaast ontving CAIR ook honderden klachten van professionals, zoals dokters en leerkrachten, die te maken kregen met tegenwerking van hun werkgevers voor hun steun aan de Palestijnen. De organisatie registreerde dat veel mensen meldden dat ze ‘ontslagen’ of ‘bestraft’ waren omdat ze zich uitspraken voor de Palestijnen of pro-Palestijnse inhoud online deelden.
Het is belangrijk om op te merken dat al deze gebeurtenissen en de toename van anti-moslimfanatisme plaatsvonden onder de Democratische regering van president Joe Biden, wat benadrukt dat islamofobie niet beperkt is tot politiek rechts. De regering Biden gaf, samen met een Congres met een Democratische meerderheid, onwrikbare steun aan Israël toen het zijn campagne in Gaza uitvoerde, waardoor de moslim-, Arabische en Palestijnse gemeenschappen verder van elkaar vervreemd raakten.
De genocide in Gaza bepaalde ook het gedrag van de kiezers. Nadat president Biden zich terugtrok uit zijn herverkiezingscampagne, werd vicepresident Kamala Harris de Democratische kandidaat. Ze nam echter geen afstand van het beleid van de regering. Haar campagne negeerde niet alleen de stemmen van de Palestijnse, Arabische en moslimgemeenschappen in Amerika, ze legde ze ook actief het zwijgen op. Op de Democratische Nationale Conventie liet de Harris-campagne de ouders van een Amerikaanse Israëlische gijzelaar aan het woord, maar ze liet geen enkele Palestijnse spreker toe op het podium en negeerde de oproepen van de Uncommitted Movement om een staakt-het-vuren te steunen en de Amerikaanse wapenverkoop aan Israël te stoppen. Er was zelfs een incident van anti-moslimgeweld toen een moslimvrouw werd aangevallen bij de DNC en er werd niets gedaan om dit aan te pakken. Die vervreemding culmineerde in een aanzienlijk vertrek van moslim-Amerikaanse kiezers uit de Democratische partij. Voor het eerst in decennia verschoof de steun van de gemeenschap, die traditioneel op één lijn zat met de Democraten. Religieuze leiders en leiders van de gemeenschap drongen er bij de kiezers op aan om kandidaten van derden te steunen, wat een monumentale verschuiving betekende.
Donald Trump won de verkiezingen en werd de eerste Republikein die ook de echte meerderheid van de stemmen behaalde sinds 2004. Slechts enkele weken voor zijn inauguratie lanceerde de regering Biden de allereerste nationale strategie van het land om islamofobie tegen te gaan – een stap die door rechtenorganisaties werd afgedaan als ‘te weinig en te laat’. Wat voor goeds kan een beleid doen in de laatste weken van een regering die zal worden vervangen door een president die eerder een moslimverbod instelde en een overvloed aan mensen benoemde die carrières opbouwden met het verspreiden van anti-moslimfanatisme? Trump zelf heeft al verklaard dat hij zijn moslimverbod zal herstellen, zoals hij zei tegen een menigte op de jaarlijkse conferentie van de Israëlisch-Amerikaanse Raad: “Ik zal de hervestiging van vluchtelingen uit door terreur geteisterde gebieden zoals de Gazastrook verbieden.” Het beleid ging niet in op structurele problemen zoals vliegverbodlijsten en Countering Violent Extremism-programma’s (CVE), die onevenredig gericht zijn op moslims. De bekendmaking ervan onderstreept het falen van de regering om haar rol in het bestendigen van islamofobie en haar medeplichtigheid aan de voortdurende genocide in Gaza aan te pakken.
Terwijl 2024 eindigt, gaat de genocide in Gaza onverminderd door. Omer Bartov, hoogleraar Holocaust- en Genocidestudies aan de Brown University, beschreef de Israëlische campagne onlangs als ‘een vernietigingsoorlog van de hele Gazastrook’. Toonaangevende mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International en Human Rights Watch, hebben verklaard dat Israël genocide pleegt. Centraal in deze tragedie staat het alomtegenwoordige anti-Palestijnse racisme en islamofobie, die de Palestijnen zo grondig hebben ontmenselijkt dat Israël de verwoesting van Gaza heeft uitgevoerd met de onvoorwaardelijke steun van Westerse mogendheden.
2024 heeft de onderlinge verbondenheid van mondiale gebeurtenissen onderstreept door te laten zien hoe crises in één regio diep doorwerken in de hele wereld en het heeft de gevaarlijke gevolgen van vooroordelen en systemische onverdraagzaamheid duidelijk geïllustreerd.
De oorspronkelijke tekst verscheen op de site van het Bridge Initiative. Het Bridge Initiative is een meerjarig onderzoeksproject naar islamofobie dat wordt uitgevoerd aan de Georgetown University.