Alledaagse, botsende en borrelende bubbels
Met “Augmented Reality”-technologie (AR) wordt over onze waarneming van de fysieke wereld virtuele inhoud geprojecteerd. We gebruiken daarvoor speciale apparatuur, zoals een smartphone of “smart glasses” om met virtuele beestjes zoals in Pokémon GO te spelen. In principe kan de virtuele inhoud betrekking hebben op al onze zintuigen: zien, horen, ruiken, proeven en voelen, en voor elk van die zintuigen wordt apparatuur ontwikkeld om de bijbehorende, meestal computer-gegenereerde, virtuele toevoegingen aan de werkelijkheid te kunnen waarnemen – niet alleen virtuele beestjes dus. Desondanks: de meeste aandacht gaat uit naar computer-gegenereerde twee- en driedimensionale beelden die naadloos passend op de fysieke wereld worden geprojecteerd en waarmee we kunnen interacteren.
Virtuele inhoud zal niet altijd te onderscheiden zijn van werkelijke inhoud. Dit heeft enerzijds te maken met vooruitgang in digitale technologie, bijvoorbeeld “computer vision”, anderzijds met de mogelijkheid om de werkelijke wereld zodanig gedetailleerd te modelleren dat de inpassing van virtuele inhoud inderdaad naadloos kan gebeuren. Er is ook de verdergaande miniaturisering van sensors en processors waardoor we, in plaats van omvangrijke en zware AR hoofddeksels, te maken krijgen met slimme AR-brillen of zelfs contactlenzen en retinale implantaten voorzien van ingebouwde sensors en camera’s. Die zijn dan weer verbonden met het Internet en in staat om te communiceren met slimme omgevingen. Onopvallende, geen ongemak veroorzakende technologie maakt het in de toekomst mogelijk te spreken over altijd aanwezige (“ever-present”) AR-technologie, ingebed in ons dagelijks leven.
Het toevoegen van virtuele objecten – niet alleen visuele, maar ook door andere zintuigen waar te nemen “objecten” – leidt tot interessante, “cross-modale” mogelijkheden en problemen. Door virtuele toevoegingen, bijvoorbeeld een aantrekkelijke geur of een smaak-stimulerend uiterlijk, kan een smakeloos en saai uitziend koekje worden ervaren als een aantrekkelijk chocoladekoekje. Als het in de werkelijke wereld gaat regenen, dan zal ook een virtuele object afgebeeld in die wereld nat moeten worden om geloofwaardig te blijven. Als een hond in de werkelijke wereld gaat blaffen, dan verwachten we een reactie van een eventuele virtuele hond die in onze waarneembare AR-wereld aanwezig is. Met andere woorden, allerlei kennis moet heen en weer gaan tussen de virtuele en de werkelijk inhoud van de AR-wereld om zintuigelijk geloofwaardig te blijven. Het grote probleem is dat het gebeuren in de werkelijke wereld vaak niet controleerbaar en onvoldoende modelleerbaar is.
AR-technologie maakt het mogelijk dat meerdere gebruikers de zelfde AR-omgeving delen, ieder vanuit een eigen perspectief. Groepen gebruikers kunnen hun eigen AR-werkelijkheid scheppen of gebruik maken van door overheid, bedrijven of belangengroepen ontworpen dagelijkse AR-omgevingen die de werkelijkheid naar hun smaak en overtuiging indelen en weergeven. Hun AR-wereld kan wellicht wat rooskleuriger zijn of hun ideologie wat meer in het zonlicht zetten. Geprivatiseerde publieke omgevingen zullen wellicht niet elke vorm van publieke AR toestaan. Nu al zijn er voorbeelden te vinden waarbij bedrijven elkaar dwarszitten in het AR-gebruik van publieke ruimten. Moet een kunstenaar toestaan dat er virtuele graffiti op haar kunstwerk wordt aangebracht? Moet de overheid toestaan dat er virtuele politieke teksten op overheidsgebouwen zichtbaar worden als iemand een AR-bril op heeft? Het zal interessant zijn te kijken hoe in de toekomst de AR-ruimte in Nederland verdeeld zal worden. AR-zendgemachtigden? Privatiseren en veilen zoals bij radiofrequenties?
In de sciencefictionthriller Rainbows End (Vernor Vinge, 2006) wordt niet alleen een alledaagse AR-realiteit opgevoerd waarbij iemands (fysieke) wereld aangekleed is naar zijn of haar smaak, maar waarbij ook sprake is van “belief circles” (geloofskringen) die letterlijk een kijk op de wereld geven die door de geloofsgenoten gedeeld wordt en die kan conflicteren met de belief circles van anderen (“When Belief Circles Collide”, hoofdstuk 21). Het hacken van iemand anders’ AR-belief circle kan dan aanvangen. Iemand die ons niet bevalt kunnen we, zoals we geleerd hebben van de “Black Mirror”-televisieserie, simpelweg verwijderd hebben (“blurren”), waar en wanneer we hem ook in ons gezichtsveld zouden tegenkomen. AR-influencers zullen mede de gewenste virtuele inhoud van iemands AR-wereld beïnvloeden. Opnieuw, de virtuele inhoud kan betrekking hebben op andere dan de visuele waarneming. Voelen, ruiken, proeven en horen kunnen door kunstmatige toevoegingen aan een fysieke omgeving de beleving van een gebruiker beïnvloeden en deel uitmaken van de AR-bubbel waarin zijn of haar leven zich afspeelt.
In zijn boek “I Hope I Shall Arrive Soon & Other Stories”, Doubleday, 1985, merkt sciencefictionschrijver Philip K. Dick op: “But another way to control the minds of people is to control their perceptions. If you can get them to see the world as you do, they will think as you do.” Alledaagse “Augmented Reality” biedt bij uitstek die mogelijkheid.