De investeringsagenda voor de toekomst van Nederland
Elke verandering is een kans om het beter te gaan doen
Voor veranderingen zijn beslissingen nodig, zeker in tijden van transformaties op zoveel gebieden: van digitalisering tot verduurzaming en van anders werken tot preventie in de gezondheidszorg. Juist in het nemen van heldere, goed onderbouwde beslissingen is de Nederlandse politiek buitengewoon zwak. De afgelopen 30 jaar is het liberale adagium geweest dat ‘de markt’ het beste boven zou laten komen, maar ondertussen weten we met de kennis van vandaag dat ‘de markt’ een beperkte visie heeft op wat maatschappelijk goed is voor een toekomstbestendige sociale economie, voor duurzaamheid, volksgezondheid en veiligheid. De markt floreert wanneer er heldere kaders gesteld zijn door de politiek, waardoor er een economische en kennisinfrastructuur ontstaat die verder kan groeien. Hierin moet geïnvesteerd worden door de overheid. Juist dat laatste is eigenlijk al decennia aan het degenereren. Er wordt te weinig op de cruciale gebieden gedaan en er wordt in de oude karrensporen doorgeakkerd. Feitelijk hebben de grote bedrijven uit het fossiele tijdperk het meeste geprofiteerd en zijn innovatieve bedrijven vaak tegen de klippen op doorgegroeid. We hebben weliswaar nog nooit zoveel studenten in een uitgebreide kennisinfrastructuur gehad als nu, maar kans voor echt vernieuwende, startende bedrijven is nog nooit zo lastig geweest. Een echte doorbraakinnovatie levert niet meteen geld op, maar moet zorgvuldig gekoesterd worden en ruimte krijgen om van exploratie naar exploitatie te gaan. In ons land gaat het ook bij investeerders vooral om exploitatie: hoeveel levert het meteen op in plaats van investeren in wat er kan komen. In Nederland zijn internationale en grotere bedrijven niet bijzonder innovatief, op ASML na.
Korte termijn handelsgeest brengt ons op achterstand
De handelsgeest overheerst nog altijd en die zie je terug in de import, doorverkoop en export. De logistiek is hiervan een voorbeeld. Wat er feitelijk geproduceerd wordt in ons land wordt internationaal minder hoog gewaardeerd dan vroeger, en dat komt omdat we veel chemie, halffabricaten, onderdelen voor de machinebouw en automotive industrie in Duitsland leveren. Dat is niet zo spannend meer. De elektrificatie zorgt bovendien voor minder vraag aan bestaande onderdelen, omdat er minder en andere subsystemen voor elektrische auto’s nodig zijn. De grote Nederlandse export zit bovendien in massaproductie uit de agrarische en veeteeltsector: kaas, melkpoeder, vlees en tomaten. Kennisintensief is dat allemaal niet meer en zo kachelt Nederland al jaren achteruit. Het is nog erger, omdat wat er wel geproduceerd wordt vaak met hoge uitstoot van broeikasgassen en methaan gepaard gaat. Dit is nog sterker het geval bij de staalindustrie (Tata) en de kunstmestindustrie (Yara) die vanwege de lage gasprijzen hier een aantrekkelijk businessmodel hadden, maar nu in grote problemen zijn. We hebben door voornoemde sectoren wel heel veel vervuiling in de grond, het water en de lucht, waardoor de volksgezondheid en het milieu structureel op het spel gezet zijn. We hebben, ondanks het Topsectorenbeleid, veel te weinig echt toekomstgerichte, schone activiteiten waarmee een nieuwe basis onder de Nederlandse economie gelegd kan worden. De korte termijn baat (voor vervuilers) gaat hier in Nederland nog altijd voor de kosten (van vernieuwing) uit. Logisch dat Nederland in internationale concurrentiekracht al jaren aan kracht inboet.
Integrale visie in plaats van pleisters plakken
De opgave voor ons land om naar een duurzame, toekomstbestendige economie met waardevolle werkgelegenheid te gaan, is een complexe zaak. Dat kan dus niet meer met het plakken van pleisters of elke crisis die voorbijkomt. De afgelopen kabinetten hebben met afkopen van deelproblemen niet gewerkt aan een integrale visie op de toekomst, maar op het pappen en nathouden, het uitstellen en vooral niet daadkrachtig beslissen.
Uit recent onderzoek uit 2022 verricht in het kader van het 100 jarig bestaan van het ABP, het grootste pensioenfonds in ons land en behorend tot de grootste fondsen in de wereld, blijkt bovendien dat de meeste burgers in ons land niet optimistisch zijn over toekomstverwachtingen. Er blijkt veel geklaag over wat er niet goed gaat, maar er is ook bij burgers weinig visie wat er dan wel gedaan zou kunnen worden. Zo is er weinig inzet op ambitie en succes, maar wel meer op plezier, gezond en veilig. Er is een lage score op veranderingsbereidheid en prestatiebereidheid. Wel wil men meer focus op welzijn dan op welvaart. Toch kan de pot niet verteerd worden als de pot ook niet gevuld wordt. Daar is dus ook bij burgers een visionaire leegte. Dat is zorgelijk, maar deels ook het product van 30 jaar visieloos beleid. Moeten we ons bij deze somberte neerleggen? Nee, zeker niet.
Investeringsagenda voor nieuwe waarde creatie
Wat kan dan wel aan nieuwe waarde creatie ontwikkeld worden langs de lijnen van innovatie en duurzaamheid? Hoe kunnen andere spelregels en organiseerprincipes zoals netwerken, samenwerken, cross-sectoraal investeren in ecosystemen gehanteerd worden die sneller tot creatieve doorbraken en vernieuwende bedrijven kunnen leiden? Mijn pleidooi is dat juist de pensioenfondsen samen een geweldige hefboom zijn voor grote systeemdoorbraken die voor een toekomstig Nederland zo nodig zijn. Pensioenfondsen hebben ‘conscious capital’ dat bewust ingezet kan worden voor de middellange en lange termijn en in combinatie met overheidsgeld en privaat kapitaal het structurele verschil kan gaan maken. Alvorens in te gaan waarin kansrijk geïnvesteerd zou moeten worden in Nederland, is het goed om te stellen dat pensioenfondsen hun miljarden alleen kunnen blijven inzetten wanneer nieuwe generaties werkenden en hun werkgevers aan pensioenopbouw blijven deelnemen. Met het samen bijeenbrengen van ‘conscious capital’ kunnen nu al veranderingen ingang gezet worden die decennialang kunnen renderen waardoor de pensioengerechtigden van later dubbel profijt hebben: nu en straks.
Het investeringskwadrant voor een toekomstbestendige Nederlandse economie, Annemieke Roobeek 2022
Laten we aan de hand van het bovenstaande schema de investeringsagenda voor ons land beschrijven. In het schema zijn vier kwadranten opgenomen, die ook weer nauw met elkaar verweven zijn. Elk kwadrant is logisch samengesteld rond een investeringsveld. Met elkaar zorgen ze voor een stevig toekomstig, duurzaam en innovatief en waardevol fundament voor Nederland en haar diverse bevolking.
In het eerste kwadrant linksboven komen prangende maatschappelijke vraagstukken samen: wonen, welzijn en preventieve gezondheid. Mensen in ons land maken zich hier terecht druk om. Hier zit veel werkgelegenheid. Tegelijkertijd is het verweven met het derde kwadrant rechtsonder: met meer medische technologie en voedingstechnologie kan preventie in de volksgezondheid bevorderd worden en kunnen de uit de pan rijzende kosten in toom gehouden worden. Als we het vierde kwadrant nemen rondom klimaat, biodiversiteit, bodemkwaliteit en water, dan zien we dat er hiermee nieuwe schone bedrijvigheid gestimuleerd kan worden die ook internationaal heel goed afzet zal vinden. Het is essentieel voor een gezond leefklimaat. Het is direct verbonden met het tweede kwadrant waar de focus is op hernieuwbare energie, groene waterstof en emissieloos transport. Hiermee wordt een perspectief gegeven aan vernieuwing in bedrijfstakken die nu afhankelijk van fossiele brandstof zijn, zeer vervuilend zijn en weinig toekomst meer hebben zonder systeemdoorbraken.
Het kwadrant geeft richting en maakt keuzes die nodig zijn om Nederland weer waardevol en gezond te laten worden. Het betekent ook afscheid nemen van een groot deel van die activiteiten die niet meer van grote toegevoegde waarde zijn en vaak heel vervuilend zijn. De keuzen tegen structurele vervuiling door de ijzer- en staalindustrie, kunstmestbedrijven, intensieve veeteelt en monocultuur in kassen en op het land kunnen zijn nodig. Met dit kwadrant kan er een positieve ombuiging komen naar duurzame en innovatieve activiteiten die meer opleveren in welzijn, waardevolle werkgelegenheid en welvaart.