De magie van het gedeelde toekomstverhaal
Planologie reageert sterk op maatschappelijke turbulentie. Daardoor verandert ze ook voortdurend van karakter. De mate van democratisering van de samenleving werd bijvoorbeeld bepalend voor de manier waarop inspraak wordt geregeld. De term ‘inspraak’ dateert van de jaren ’70 en hield verband met emancipatiebewegingen en de linkse burgerprotesten van eind jaren ’60. Burgers werden mondiger en eisten zeggenschap over hun fysieke leefomgeving. Een ander voorbeeld: het acroniem ‘nimby’ (not in my backyard) dateert van de jaren ’80, toen in de suburbs van de Amerikaanse steden burgers zich gingen verzetten tegen in hun ogen ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Inmiddels is ook ons land in de ban van een hele krachtige nimbybeweging en raakt de ruimtelijke planning zelfs volledig gejuridificeerd: burgers lopen massaal naar de rechter als er iets in hun omgeving gebeurt wat ze niet zint. Participatie zagen sommigen als een uitweg, maar de door de koning in 2013 geproclameerde ‘participatiesamenleving’ was geen lang leven beschoren. Burgers beschouwden deze als een verdere terugtocht van de overheid, die immers burgers oproept zelf verantwoordelijkheid te nemen. Binnenkort wordt er een wet van kracht die de hopeloze juridificering moet keren: met de Wet op de Leefomgeving wil de regering procedures rond zesentwintig wetten stroomlijnen en inspraaktermijnen reduceren. Ondertussen protesteren de boeren, terwijl natuurbeschermers naar de rechter lopen, wint de stichting Urgenda de klimaatzaak en moet de regering haar CO2-reductiedoelstelling aanscherpen, groeit het leger juristen en raakt de rechterlijke macht steeds meer overbelast.
In een maatschappelijke hectiek van protest-, procedeer- en claimbewegingen dreigt de machine van de ruimtelijke planning hopeloos vast te lopen. Het gevolg is dat er steeds minder wordt gebouwd. Hierdoor ben ik over de praktijk van planning in de loop der jaren anders gaan denken. In 2004 begon ik in Amsterdam een zoektocht naar een ander soort planning. Al doende, door te experimenteren, kwam ik, samen met collega’s, deze geleidelijk op het spoor. Een oplossing schuilt volgens ons niet in nieuwe wetgeving of in nog meer of juist minder procedures, maar in onze houding, optreden en in onze taal. De taal die planologen spreken is een technocratische, de houding nog altijd een paternalistische, het optreden een weifelende. Dat werkt niet. De magie van het gedeelde toekomstverhaal, constateerde ik, zijn ik en mijn collega´s kwijtgeraakt. Dat verhaal laten we over aan architecten, maar die wenden zich rechtstreeks tot een opdrachtgever en raadplegen niet eerst de bevolking. Het proces van het bouwen aan een gemeenschappelijk toekomstverhaal is juist een publieke taak en een proces van onderop dat planologen zouden moeten beheersen. Ik ben dat procesmatig bouwen gaan aanduiden als visionaire planologie (lees: Er was eens een stad. Visionaire planologie. Uitgeverij Pluim. Amsterdam 2021). Zo´n visionaire planologie vereist een andere taal, een andere houding en vooral open forums waar niet alleen belangengroepen, maar ook burgers vanaf het allereerste begin worden gehoord en zich vrijelijk kunnen uitspreken. Zwakke groeperingen of ‘afgehaakten’ moeten zelfs uitdrukkelijk worden uitgenodigd. Alleen dan wordt het vertrouwen teruggewonnen. En het verrassende is: de uitkomst van dergelijke open processen blijkt buitengewoon duurzaam, realistisch en fraai, want minder voorop staan de grote projecten, daarentegen is er veel meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit. Verdere democratisering vergt veel moed en inspanning, en ook competenties als empathisch luisteren, geduld oefenen, inschikkelijkheid tonen en uitnodigend willen zijn. Dat is lang niet makkelijk en vaak is de machtsvraag stellen verleidelijk en veel eenvoudiger. Maar in een rechtstaat komt men zichzelf vroeg of laat toch tegen.
Ondertussen ziet de samenleving zich gesteld voor vraagstukken die zelfs het voortbestaan van de planeet op het spel zetten, en nog wel op afzienbare termijn. Geen wonder dat de samenleving steeds grimmiger wordt, de politiek autoritaire trekken krijgt, de bevolking zich steeds meer van het openbaar bestuur afkeert en zelfs de rechterlijke macht gaat betwisten. Geen tijd dus om te verliezen. Aan de slag met visionaire planologie. Welke nieuwe generatie pakt de handschoen op?