Desinformatie en de bedreiging van de Amerikaanse democratie

In de aanloop naar de Amerikaanse verkiezingen in 2022 publiceerde The New York Times meerdere artikelen over desinformatie. Onbetrouwbare informatie omvatte onder andere onwaarheden over politieke kandidaten en samenzweringstheorieën over de Covid-19 pandemie en de presidentsverkiezingen van 2020. De zorg over desinformatie is dat het vertrouwen in de overheid, wetenschap en journalistiek ondermijnt en dat maatschappelijke polarisering tot gewelddadig optreden van burgers leidt.[1] In een opiniepeiling van The New York Times en Sienna College stelde 71% van de ondervraagden dat de Amerikaanse democratie in gevaar is. Meer dan de helft van de burgers ziet in aanhangers van de andere politieke partij een grote bedreiging voor de democratie. Voor Republikeinse kiezers zijn president Biden, de media, de federale regering en het kiezen per post een bedreiging voor de democratie, terwijl onder de Democraten Donald J. Trump, het Hooggerechtshof en het Kiescollege als belangrijkste bedreigingen gelden.[2]

In de presidentsverkiezingen van 2016 probeerde een Russische desinformatiecampagne de Amerikaanse democratie te ondermijnen. Het Internet Research Agency (IRA) zette daarvoor meerdere online groepen op die met elkaar in de slag gingen. De IRA had zijn eigen “Black Lives Matter”-groep, alsmede groepen voor wapenbezit, Texas, LGBTQ, moslims en veteranen.

Vanaf 2020 bleken andere landen ook dit soort campagnes tijdens de Amerikaanse verkiezingen op te zetten, waaronder China en Iran. Belangrijker was dat vele Amerikanen zelf halve en hele onwaarheden creëerden om politiek succes te halen. Met name president Trump, met zijn aanvallen op media en het ontkennen dat hij de verkiezingen had verloren, speelde een belangrijke rol.

Al voor 2016 was de Amerikaanse overheid bezig om desinformatie te bestrijden. Richard Stengel, staatssecretaris voor Publieke Diplomatie van 2013 tot 2015, memoreerde dat hij zich vooral op ISIS richtte. Hij had te weinig middelen om effectief op de Russische campagne te reageren. Weerstand bieden tegen de desinformatie van Trump was geen overweging, omdat de ambtenaren verwachten dat Clinton zou winnen en men vreesde voor de consequenties van inmenging in binnenlandse politiek. Stengel benadrukte dat een democratie zwak staat tegenover een desinformatiecampagne. Publiek debat is essentieel voor het politieke proces en daarom is het recht op vrijheid van meningsuiting in de grondwet vastgelegd. Stengel wees er ook op dat het doel van desinformatie niet is om waarheid door onwaarheid te vervangen, maar om het verschil tussen beide categorieën te laten verdwijnen, zodat we in een wereld leven waarin alles mogelijk is en niets waar.[3]

Welke mogelijkheden zijn er om weerstand te bieden tegen desinformatie?  Stengel gelooft niet dat de overheid een rol heeft (de overheid is vaak een verdachte partij in deze campagnes). Non-gouvernementele organisaties (ngo’s) moeten de oplossing bieden. Thomas Kent, voormalig buitenlandredacteur bij Associated Press en voormalig hoofd van Radio Free Europe/Radio Liberty, ziet factchecking door ngo’s ook als een belangrijke activiteit. Kent denkt dat media die door de overheid worden gesteund, zoals de BBC, Deutsche Welle en Radio Free Europe/Radio Liberty, wel degelijk belangrijk zijn in het voeren van een tegencampagne.

Kent wijst erop dat censuur of het blokkeren van desinformatie weinig resultaat heeft en eerder tot meer wantrouwen zal leiden. Nina Jankowicz, Global Fellow aan het Woodrow Wilson Center for Scholars, is het op basis van haar onderzoek naar Russische internet-campagnes in Oost-Europa eens met Kent. Kent wil graag een duidelijke boodschap waarom democratie goed is.[4]

Jankowicz gelooft dat het wantrouwen in de Verenigde Staten vooral een resultaat is van politici die voordeel denken te halen door onwaarheden te verspreiden en door media die meer gericht zijn op entertainment dan op nieuws.[5] Stengel stelt dat internetbedrijven als Facebook en Twitter een financieel belang hebben om zo veel mogelijk aandacht te trekken. Ondertussen zijn er steeds meer spelers op het internet, zoals Truth Social van Trump en Parler, een platform dat (Kan)Ye West wil kopen, die juist eigen politieke denkbeelden willen uitdragen.

Stengel, Kent en Jankowicz willen graag dat lagere en middelbare scholen onderwijs geven in mediageletterdheid. Kent wijst er echter wel op dat hoe meer een samenleving gepolariseerd is, hoe meer desinformatie er is en hoe moeilijker het is serieuze berichtgeving van nepnieuws te scheiden.

Het beste idee tot nu toe om de desinformatie te bestrijden is factchecking, door ngo’s en journalisten, en mediaonderwijs. Dat heeft echter maar tot beperkt resultaat geleid in de Verenigde Staten. Jankowicz concludeerde recent: “Ik denk dat het probleem groter is dan ooit.” Dat heeft zij aan den lijve ondervonden. Afgelopen april benoemde het Department of Homeland Security Jankwicz tot leidinggevende van het net opgericht Disinformation Governance Board, dat als doel had om desinformatie te bestrijden. Direct vielen rechtsextremisten via Twitter, Fox News en Breitbart zowel de Board aan (als “Ministry of Truth” – een verwijzing naar George Orwells 1984) als Jankowitz persoonlijk. Na drie weken nam Jankowicz ontslag en hief het Department de Board op.[6]

 

[1] Zie bijvoorbeeld: Steven Lee Myers & Sheera Frenkel, “How Disinformation Splintered and Became More Intractable,” The New York Times, 20 oktober 2022 op https://www.nytimes.com/2022/10/20/technology/disinformation-spread.html?searchResultPosition=1.

[2] Nick Corasaniti, Michael C. Bender, Ruth Igielnik & Kristen Bayrakdarian, “Voters See Democracy in Peril, but Saving It Isn’t a Priority,” The New York Times, 18 oktober 2022 op https://www.nytimes.com/2022/10/18/us/politics/midterm-election-voters-democracy-poll.html?searchResultPosition=1.

[3] Zie Richard Stengel, Information Wars: How We Lost the Global Battle Against Disinformation and What We Can Do About It (New York: Drive Press, 2019).

[4] Nina Jankowicz, How to Lose the Information War: Russia, Fake News, and the Future of Conflict (Londen en New York: I.B. Tauris, 2020).

[5] Zie Thomas Kent, Striking Back: Overt and Covert Option to Combat Russian Disinformation (Washington, DC: The Jamestown Foundation, 2020).

[6] Taylor Lorenz, “How the Biden administration let rightwing attacks derail its disinformation efforts,” The Washington Post, 18 mei 2022 op https://www.washingtonpost.com/technology/2022/05/18/disinformation-board-dhs-nina-jankowicz/.

Deel via: