Meer zelfvoorzienend worden is geen luxe, maar noodzaak
De spanningen in de wereld nemen toe, aangewakkerd door de coronapandemie en verhevigd door de oorlog in Oekraïne. Als gevolg hiervan worden we met de neus op de feiten gedrukt: we zijn economisch veel te afhankelijk geworden van import van grondstoffen uit de hele wereld en van grootmachten die hun positie kunnen misbruiken. Door blokkades in het Suezkanaal in het voorjaar van 2021 werd de aanvoer van grondstoffen, materialen en producten drastisch vertraagd, met als gevolg tekorten in allerlei sectoren. En de oorlog in Oekraïne leidde naast het schrijnend leed ter plekke ook tot een wereldwijde energie- en voedselcrisis. Het geluid om meer zelfvoorzienend te worden is daardoor sterker dan ooit tevoren.
Toen begin deze eeuw de globalisering een hoge vlucht nam, werd ons beloofd dat dit zou leiden tot meer welvaart en lagere prijzen. We gingen de producten dáár maken waar dat het goedkoopst was. Daarmee werden de productketens steeds mondialer en was het moeilijk controleerbaar of er mensenrechtenschendingen plaatsvonden of het milieu vervuild werd. We maakten ons ook in dit opzicht te afhankelijk van de wereldeconomie. Steeds vaker klinkt daarom de roep productketens te verkorten. Dat scheelt veel transport en vergroot de mogelijkheid om te sturen op maatschappelijke waarde: goede arbeidsomstandigheden en duurzaamheid. Die gedachte sluit naadloos aan bij de snelgroeiende aandacht voor circulaire economie.
Bij circulaire economie is het uitgangspunt om producten, materialen en grondstoffen zo hoogwaardig mogelijk in de kringloop te houden. Dat is natuurlijk gemakkelijker te realiseren als bedrijven producten circulair ontwerpen en ervoor zorgen dat die producten circulair gebruikt en hergebruikt worden. Om dat te realiseren, zullen bedrijven grip op de keten moeten houden. Dat lukt het best als de productketens kort zijn en gericht aangestuurd worden. Toen rond 2015 circulaire economie hoog op de politieke agenda werd gezet, was het hoofdargument: we consumeren teveel grondstoffen waarvan sommige schaars zijn. Daarom was het pleidooi dat we onze voorzieningszekerheid moesten vergroten en zuiniger om moesten gaan met grondstoffen. Tot voor kort bleef dat voor velen een abstracte boodschap en was het geen serieus onderwerp van maatschappelijk debat.
Maar daarin is nu verandering gekomen. De opeenstapeling van crises heeft ons doen beseffen dat we veel strategischer moeten nadenken over grondstoffenschaarste en -afhankelijkheid. We ervaren aan den lijve de gevolgen van de afhankelijkheid van Russisch gas. Maar als we overschakelen op duurzame energiebronnen en ICT gebruiken, hebben we schaarse grondstoffen nodig die wij zelf niet in de grond hebben. Die grondstoffen kunnen alleen in een beperkt aantal landen gedolven worden. Zij zitten strategisch dus op goud. Omdat dit landen kunnen zijn waarvan wij niet afhankelijk willen worden, zullen we die grondstoffen moeten terugwinnen uit de producten waar die grondstoffen inzitten. Dus meer zelfvoorzienend worden is geen luxe maar noodzaak.