Technologisch burgerschap en de geniale leegte van de democratie

De afgelopen jaren ben ik anders gaan denken over onze democratie: genuanceerder, bezorgder en tegelijkertijd met meer passie en hoop.

Ik ben passievol omdat de democratische rechtstaat de rechten van iedere mens respecteert. Ik ben hoopvol omdat de democratie staat voor de vreedzame omgang met conflicten. Het goede gesprek met elkaar is hard nodig om de sociale samenhang te versterken en gezamenlijk een eerlijke, duurzame samenleving te creëren.

Mijn bezorgdheid heeft te maken met de kwetsbaarheid van onze democratie. ’s Werelds eerste socioloog Emile Durkheim (1958 – 1917) stelde: “Als de mores voldoende zijn, zijn wetten overbodig; wanneer mores onvoldoende zijn, zijn wetten niet afdwingbaar.” Ook democratie vraagt om fatsoen en sportief gedrag. Maar juist die democratische ethos staat sterk onder druk.

Politiek gaat in essentie over hoe we met elkaar, dieren en de natuur omgaan. In onze samenleving vormt het democratische gedachtengoed en de democratische rechtstaat de voedingsbodem waarop we met elkaar omgaan. Het is belangrijk om de democratische grond te cultiveren. Verwaarlozing daarvan tast het geloof van de bevolking in de democratische rechtsorde aan en biedt ruimte voor besluiteloosheid, chaos, autoritaire leiders, en zelfs staatsgrepen en totalitarisme.

De massademocratie is wellicht de grootste sociale innovatie van de mensheid. Het is een kind van de Verlichting en getuigt van een enorme verbeeldingskracht. In een tijd waar koning en kerk de macht hadden, bedachten denkers als Spinoza, Locke, Montesquieu, Rousseau en Kant beginselen die de basis vormen voor het democratische gedachtengoed, zoals: vrijheid van godsdienst en meningsuiting, volkssoevereiniteit, scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht (trias politica), sociale contract, de moed om je eigen verstand te gebruiken. Dergelijke ideeën inspireerden in 1789 de afkondiging van de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger en de Franse Revolutie, die het einde inluidde van de absolute monarchie in Frankrijk, het zogenoemde ancien régime.

In een democratisch systeem is het volk (demos) de drijvende kracht en toetssteen van de politieke macht en dus het nemen van bindende collectieve beslissingen. Het uitgangspunt is dat iedere burger politiek en juridisch gezien gelijk is. Dit geeft burgers het recht om rechten te hebben en de politieke vrijheid om gewenste rechten na te streven. Een sterke rechtsstaat is nodig om collectieve besluiten effectief uit te voeren en de rechten van burgers te garanderen. Het idee van democratie als ‘rule of the people’ wordt zodoende aangevuld met de ‘rule of law’.

De Franse politiek filosoof Claude Lefort (1924 – 2010) stelde dat de kracht en kwetsbaarheid van de democratie gekenmerkt wordt door de ‘lege plek van de macht’. In het ancien régime belichaamde de koning de politieke macht, die door God was gegeven, en waarvan hij dus aan niemand rekenschap hoefde te geven. Dit stelsel eindigde met de onthoofding van Lodewijk XVI. Daarvoor in de plaats kwam – na veel vallen en opstaan – een democratisch systeem, waarin volgens Lefort mensen worden geconfronteerd met een ‘ultieme onbepaaldheid met betrekking tot de grondslag van de macht, de wet, het weten’ (Lefort 2016, 95).

Dit betekent dat in een democratie de plaats van de macht steeds opnieuw opgevuld dient te worden. Het volk kiest politici voor een beperkte periode en deze dienen zich continu publiek te verantwoorden. Grond- en mensenrechten vormen een belangrijke basis voor de democratie, maar ook die kunnen ter discussie gesteld worden en bepaalde groepen kunnen nieuwe rechten opeisen. Tenslotte is het proces van zoeken naar de waarheid, o.a. in de wetenschap en onderzoeksjournalistiek, cruciaal voor een goed geïnformeerde gedachtewisseling tussen burgers, beleidsmakers en politici. Maar ook die processen van waarheidsvinding en meningsvorming houden nooit op.

De kracht van de democratie bestaat uit het gesprek met de ander. Otto Scharmers Theorie U (2009) laat zien dat echt menselijk contact kan leiden tot de verbeelding van nieuwe gewenste werelden. Door met compassie te luisteren naar de ander, zijn mensen in staat om voorbij de eigen mening te komen en een gezamenlijk idee te vormen van de huidige situatie en de gewenste toekomst. Juist in deze door crises geteisterde wereld zijn zulke goede gesprekken van levensbelang. En het goede nieuws is dat onze democratie – en juist de geniale leegte daarvan – bij uitstek geschikt is om dergelijke gesprekken te voeren.

Het slechte nieuws is dat het democratische Westen al decennia in de ban is van het antidebat. Aan die onfatsoenlijke zijde van de democratie gaat het om het vasthouden aan de eigen kant van het verhaal, het ontkennen en manipuleren van de werkelijkheid, leugens, bedrog, het prediken van haat en geweld en het uitsluiten van de ander.

Hoog tijd dus dat we de democratische regels voor de vreedzame interactie tussen burgers weer volledig serieus gaan nemen. Als de verlichtingsdenkers een democratie konden verbeelden in tijden van despotisme, dan is het ook voor ons mogelijk om onze democratische cultuur nieuw leven in te blazen.

In deze door technologie doordrongen maatschappij, is technologisch burgerschap dé democratische uitdaging van de eenentwintigste eeuw. Daarbij gaat het om de plichten en rechten die er voor zorgen dat burgers kunnen profiteren van technologie, beschermd zijn tegen de risico’s daarvan, en mee kunnen doen aan de besluitvorming rondom technologie, van onderzoek tot toepassing.

Om serieus invulling te geven aan technologisch burgerschap zijn geschikte politiek-bestuurlijke instituties nodig. De bestuurlijke crises rond de gaswinning, kinderopvangtoeslagaffaire en het stikstofprobleem laten zien dat de huidige instituties niet voldoen om kwesties waarbij kennis en technologie – aardbevingsgevaar, algoritmes, stikstofmodellen – een centrale rol spelen op een adequate manier te adresseren. Hoog tijd om dat soort gemankeerde besluitvormingsprocessen vanuit aloude democratische principes van transparantie, burgerbetrokkenheid en scheiding en spreiding van kennis en macht opnieuw te doordenken en te organiseren.

 

Referenties

 

Lefort, C. (2016) Wat is politiek? P. van de Wiel & B. Verheijen (red. & vert.) Amsterdam: Boom.

Scharmer, C.O. (2009) Theory U: Leading from the future as it emerges – The social technology of presencing. San Francisco: Berrett-Koehler Publishers.

 

Deel via: