AI in Europa: niet reguleren zonder te investeren

De inzet van kunstmatige intelligentie (AI) brengt aanzienlijke risico’s met zich mee op drie niveaus: operationeel, systemisch en existentieel. Operationele risico’s, zoals discriminerende algoritmes, zijn vaak technisch te beheersen, terwijl existentiële risico’s voorlopig hypothetisch blijven. Systemische risico’s, zoals bedreigingen voor democratische processen of mensenrechten, vormen echter een grote uitdaging vanwege hun complexiteit. Hier ligt een belangrijke taak voor Europa, dat met de AI Act een eerste stap heeft gezet. Tegelijkertijd kan de toenemende regeldruk innovatie belemmeren, wat vraagt om een geïntegreerde aanpak waarin regelgeving en investeringen in innovatie samenkomen.

AI is namelijk niet slechts een technische innovatie; het is een systeemtechnologie die, zoals ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)[1] in 2021 stelde, ingrijpende veranderingen in onze samenleving teweeg kan brengen. Het kan de manier waarop we werken, communiceren en leven fundamenteel veranderen. Dit komt niet zonder risico’s. Een belangrijk systemisch risico is bijvoorbeeld het ondermijnen van de gedeelde werkelijkheid, zoals bij desinformatiecampagnes. Generatieve AI-modellen kunnen op grote schaal synthetische inhoud, zoals deepfakes, creëren die feiten en fictie door elkaar halen. Dit bedreigt niet alleen verkiezingen en democratische processen, maar tast ook het vertrouwen van burgers in elkaar en in instituties aan. Systemische risico’s vragen om een stevige en structurele aanpak, waarin zowel ethische normen als technische standaarden centraal staan.

Met de AI Act zet Europa een belangrijke stap richting het beheersen van die systemische risico’s. Het kader is gebaseerd op fundamentele mensenrechten, waarmee het direct bescherming biedt tegen misbruik van AI-technologieën met potentieel negatieve impact op Europese burgers. Door hoge risico-toepassingen van AI, zoals gezichtsherkenning, social scoring of predictive policing, expliciet te reguleren, onderstreept de wetgeving het belang van menselijke waardigheid en democratische waarden. Tegelijkertijd vragen de hoeveelheid systemische risico’s meer dan wetgeving. Het maatschappelijke debat, educatie en betrokkenheid van burgers spelen bijvoorbeeld ook een cruciale rol. De publieke opinie bepaalt immers de normen en waarden die ons beleid en onze regelgeving vormgeven. Het belang van een breed gedragen aanpak kan niet genoeg worden benadrukt.

De AI Act en andere Europese wetgevingen, zoals de Digital Services Act (DSA) en de Digital Markets Act (DMA) zijn belangrijke stappen, maar vergroten de regeldruk. Dat is bijvoorbeeld goed te zien in de zorg, waar start-ups te maken krijgen met complexe regels zoals de AI Act, de Medical Device Regulation en de GDPR. Hoewel de intentie achter deze regels positief is, zijn de compliance-eisen vaak zo groot, dat de investeringen die hiervoor nodig zijn het toetreden tot deze zorgmarkt extra lastig maakt. Dit vraagt om een actieve rol van de overheid. Start-ups hebben begeleiding nodig om aan alle eisen te kunnen voldoen, bijvoorbeeld via subsidieprogramma’s, versnelde procedures of testomgevingen waarin ze kunnen experimenteren met bepaalde vrijheden en waarin van elkaar geleerd kan worden. Zonder deze ondersteuning dreigen veelbelovende innovaties vast te lopen in een juridisch moeras, of zoeken bedrijven hun heil in minder gereguleerde markten buiten Europa.

De uitdaging gaat verder dan start-ups. Om internationaal mee te doen in de AI-wedloop moet Europa breder investeren in onderzoek, infrastructuur en vaardigheden, zoals recent benadrukt door Mario Draghi. Dit versterkt strategische autonomie en maakt innovatie binnen Europese kaders aantrekkelijker. Zonder deze investeringen loopt Europa het risico achterop te raken bij landen als de VS en China, die met minder strikte regels hun innovatiekracht vergroten, met verlies van economische kansen en autonomie als gevolg.

Europa laat zien dat het serieus is over de ethische en maatschappelijke implicaties van AI. Met wetgeving zoals de AI Act, DSA en DMA zet het een stevig kader neer dat systemische risico’s adresseert en fundamentele rechten beschermt. Maar regelgeving alleen is niet genoeg. Zonder investeringen in innovatie, begeleiding en ondersteuning laat Europa zijn concurrentiepositie verder verslechteren en loopt daarmee maatschappelijke innovaties mis. De overheid moet daarom niet alleen een bewaker van regels zijn, maar ook een actieve partner in het mogelijk maken van innovatie. Dit betekent investeren in infrastructuur, educatie en directe ondersteuning voor bedrijven, met name kleine organisaties die met AI willen bijdragen aan de grote maatschappelijke uitdagingen. Alleen door regelgeving en innovatie hand in hand te laten gaan, kan Europa zijn ambities waarmaken: een leider zijn op het gebied van AI, zowel ethisch als economisch.

 

[1] https://www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2021/11/11/opgave-ai-de-nieuwe-systeemtechnologie

Deel via: