De invloed van AI op menselijke interactie in de psychotherapie
Kunstmatige intelligentie (AI) maakt een snelle opmars in allerlei aspecten van ons dagelijks leven, van gepersonaliseerde content op social media en slimme huishoudelijke apparaten tot AI-tutors in het onderwijs en chatbots die vragen beantwoorden. De mogelijkheden lijken eindeloos, en ook de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) blijft niet achter. In de GGZ worden machine learning-algoritmen ingezet om complexe symptomen zoals angst en depressie te herkennen en gepersonaliseerde behandelingen voor te stellen. AI helpt niet alleen bij de diagnose en het adviseren van behandelopties, maar ondersteunt ook behandelingen door middel van apps, virtual reality-therapie en realtime monitoring van emotionele signalen met wearables. Dit biedt de kans om sneller in te spelen op de specifieke behoeften van de cliënt. AI kan helpen meer inzicht te krijgen in grote datasets met cijfers over mentale gezondheid. Hiermee kunnen risicofactoren en behandeling verder geanalyseerd worden en helpen bij het ontwikkelen van nieuwe therapieën en interventies. Verder wordt AI ingezet om kosten te beheersen en registraties zo goed mogelijk te doen en zorg te verantwoorden.
Toch roept deze snelle vooruitgang vragen op. Ondanks het potentieel om zorg toegankelijker en effectiever te maken, ervaren velen de GGZ als steeds minder bereikbaar, met alsmaar groeiende wachtlijsten, een hoog ‘kastje naar de muur’ gevoel met de vaak bureaucratische aanpak. Hoe past AI in de spreekkamer van de psycholoog, waar procesleren en psychologische veiligheid in de sociale interactie juist zo belangrijk zijn voor een succesvolle behandeling? Wat betekent AI voor procesleren en de psychologische veiligheid in de therapiekamer?
Bij procesleren ligt de nadruk niet op het eindresultaat, maar juist op het proces zelf, waarbij mensen stap voor stap leren en zich ontwikkelen. Spiegelneuronen in het brein activeren wanneer we anderen een handeling zien uitvoeren of een emotie waarnemen, alsof we die zelf ervaren. Ze vormen de basis voor empathie, imitatie en sociale interactie. Via observatie, emotionele resonantie en feedback, kan een client door zelfreflectie nieuw gedrag oefenen en aanpassen. In de sociale interactie zijn we geneigd gedrag aan te passen aan wat we van de ander leren en dit stapsgewijs uit te breiden naar verschillende contexten.
Daarnaast is psychologische veiligheid een voorwaarde voor effectieve therapie en ondersteunt het procesleren. Dit betekent dat cliënten zich vrij voelen om zichzelf te zijn, kwetsbaar te zijn en moeilijke emoties te verkennen zonder angst voor oordeel. Carl Rogers beschreef dit als een klimaat van onvoorwaardelijke acceptatie, empathie en echtheid, waarin cliënt en therapeut samen opbouwen aan herstel in een passend tempo en op basis van wederzijds vertrouwen.
AI in de spreekkamer kan de illusie versterken dat mensen in algoritmen te vatten zijn – een idee fixe dat geneigd is te denken dat leerprocessen lineair verlopen, dat alles meetbaar is en dat alle kennis altijd toegankelijk is. Maar hoe zit het als interventies niet blijken te werken en zowel therapeut als client te veel op AI gaan leunen? Procesleren binnen sociale interactie komt dan mogelijk in het geding. Leren en feedback in de interactie met de therapeut middels activatie van de spiegelneuronen zou minder centraal kunnen komen te staan binnen het veilige klimaat van de therapeutische relatie. Juist deze elementen geven de client het gevoel ertoe te doen en bieden de client ruimte voor zelfontdekking en echte diepgaande emotionele verandering.
En wat als het leerproces anders verloopt dan verwacht of als je langer nodig hebt dan ‘normaal’? Wat als je niet mee kunt met al die technologie? Dit zijn vragen die vaak opkomen bij het (al dan niet) gebruik van AI in de psychotherapie, met eveneens implicaties voor de psychologische veiligheid van zowel therapeut als client. Verwachtingen kunnen voelen als oordelen, wat het vertrouwen in het eigen leerproces kan ondermijnen en de therapeutische relatie onder druk zet.
De drang naar efficiëntie in therapie heeft geleid tot een overvloed aan zorginhoudelijke en bedrijfsmatige specialisaties. Dit verlangen om grip te houden op de overvloed aan informatie gaat vaak gepaard met aanzienlijke kosten voor geavanceerde applicaties, AI-tools, de opslag en beveiliging van data. De behoefte om inhoud, tijd en kosten te beheersen, draagt bij aan een voedingsbodem voor wantrouwen. Hierdoor wordt de ruimte voor (eigen) procesleren binnen een psychologische veilig klimaat verder ingeperkt.
Wat zijn maatschappelijke gevolgen als procesleren en psychologische veiligheid aan waarde verliezen? Ligt hier een oorzaak van een toename aan psychische klachten? Wordt hiermee de druk op de GGZ nog verder opgevoerd? De normatieve verwachtingen, het vervangen van sociale interacties middels AI, een sterke focus op resultaten, efficiëntie en perfectie, rijken verder dan de therapiekamer.
De paradox is dan, dat wanneer we vertrouwen in ons eigen procesleren binnen een veilige authentieke (therapeutische) relatie, psychologische klachten afnemen, behandelingen gerichter worden, herstel sneller verloopt, wachtlijsten afnemen en kosten beheersbaarder zijn. Laat dit inzicht tegengif zijn tegen het verlies van verbinding, zowel in de psychotherapie als in de bredere maatschappij. Als én AI én de gebruikers van AI deze waarden omarmen, dan is AI een prachtige ruwe diamant met ongekende mogelijkheden.