Een dag van een kankeronderzoeker in de nabije toekomst
De dag begon zoals elke andere voor dr. Franken. Het zacht gefilterde licht van de stad scheen door de ramen van zijn laboratorium, maar er hing een ongemakkelijke stilte in de lucht. Hij nam een slok van zijn cappuccino terwijl hij naar de digitale interface staarde, waar de AI-assistent EVE, zoals altijd, de nieuwste wetenschappelijke literatuur voor hem selecteerde. “Drie nieuwe artikelen over genetische heterogeniteit bij hersentumoren, professor,” meldde EVE met haar monotone, onpersoonlijke stem. “Wilt u een samenvatting of de volledige details?” “Samenvatting,” mompelde hij vermoeid. Hij had het gevoel dat hij al weken niet echt zelf had nagedacht. De algoritmes zorgden voor de wetenschap, de robots voor de experimenten. Hij had weinig keus. Iedere wetenschapper werkte nu op deze manier. ‘AI’ ziet verbanden die het menselijke brein niet kunnen overzien, hetgeen initieel tot groot enthousiasme leidde. Echter: handmatige experimenten, menselijke fouten – dat alles was geminimaliseerd sinds de overheid het Efficiëntieprotocol had ingesteld. Voortdurende bezuinigingen op academisch onderzoek, tezamen met exponentiële ontwikkelingen in AI en automatisering, had deze ontwikkeling verder in de hand gewerkt. “Maximale resultaten, minimale verspilling,” was nu het motto in de onderzoekswereld.
Met de nieuwe informatie in gedachten wandelde Franken verder het laboratorium in. Daar klonk het zachte gezoem en het mechanische geklik van robotarmen die cellen manipuleerden, chemicaliën toevoegde, en duizenden ‘in silico’ simulaties uitvoerden om tumorheterogeniteit na te bootsen, wat voorheen onmogelijk was geweest. Hij staarde naar de robotstraat. Hij herinnerde zich vaag de dagen dat hij met zijn onderzoeksgroep zelf experimenten bedacht en uitvoerde, de levendige sfeer, de discussies en het enthousiasme bij nieuwe ontdekkingen. Nu gaf hij instructies aan machines. “Advies voor de volgende stap, EVE?” vroeg hij, hoewel dit eigenlijk overbodig was. EVE, had het experiment al geanalyseerd, alle mogelijke uitkomsten onderzocht en de beslissing genomen voordat hij het vroeg. “Het derde cluster vertoont een vertraagde tumorcelgroei onafhankelijk van het subtype,” antwoordde EVE zonder emotie. “Aanbevolen ingreep: CRISPR-modificaties uitvoeren om moleculaire target te verifiëren.” “Ga je gang,” zuchtte Franken. Tegen de middag werkte hij aan zijn wetenschappelijke artikel, hoewel “werken” een relatief begrip was geworden. Hij dicteerde de laatste alinea’s, EVE voortdurend raadplegend voor suggesties, zoals iedereen nu deed. Het document verscheen in zijn interface en werd, na een vluchtige controle, rechtstreeks naar het centrale publicatiesysteem gestuurd. Hij voelde een steek van leegte. Waar was de nieuwsgierigheid gebleven, de fouten en verrassingen die ooit leidden tot ware doorbraken? Het was alsof zijn creativiteit en intellectuele instinct langzaam aan het afsterven waren, vervangen door de koele efficiëntie van de algoritmes.