Kan psychotherapie worden vervangen door kunstmatige intelligentie? Drie scenario’s

Ik ben in mijn ongeveer twintig jaar als wetenschapper getuige geweest van veel hypes: ik denk bijvoorbeeld aan de beloften van invloedrijke hersenonderzoekers om een revolutie teweeg te brengen in psychiatrische behandelingen, om leugendetectie in rechtszaken in te voeren of om breindoping voor iedereen mogelijk te maken. Ik was zelf voorzichtig met al deze beloften, zoals blijkt uit mijn publicaties. Tot nu toe heb ik me daarmee niet vergist.

Misschien was ik daardoor gewend geraakt om ook voorzichtig te zijn met de mogelijkheden van AI. Ik had immers tijdens mijn studie informatica geleerd dat neurale netwerken ‘slechts’ een manier zijn om berekenbare functies te berekenen; dit kan zelfs wiskundig bewezen worden. Ik ben echter onder de indruk van een ‘uitwisseling van ideeën’ met ChatGPT, de vertalingen van DeepL of de beelden van Firefly. Ik denk dat deze systemen echt een begrip van concepten hebben.

Voormalige studenten van mij hebben inmiddels een start-up voor AI-psychotherapie opgericht – en er zijn veel van dit soort initiatieven over de hele wereld. Toen ze me om deskundig advies vroegen, dacht ik aanvankelijk aan kunstmatige intelligentie die psychotherapie ondersteunt, zoals ik in scenario 1 zal beschrijven. Toen ik me realiseerde dat ze de gehele psychotherapie aan computers wilden overlaten (scenario 2), stopte ik met mijn advies.

De lange wachtlijsten voor psychotherapieplaatsen zijn algemeen bekend. Vooral mensen met complexe en ernstige problemen moeten lang wachten. Natuurlijk zou het nuttig zijn om de organisatie van therapieën te verbeteren. Je zou naar believen ‘AI-psychotherapeuten’ in de computer kunnen vermenigvuldigen. Toch vind ik dit idee problematisch. Waarom?

Scenario 1:

We kennen allemaal wel lijsten met vragen zoals “Ben je depressief?” uit tijdschriften of van internet. Je kiest een paar antwoorden en krijgt dan een score met een aanbeveling of je psychotherapeutische hulp nodig hebt. Of deze lijsten nuttig zijn vanuit klinisch-wetenschappelijk oogpunt of dat ze massa’s mensen met milde problemen in therapie jagen en de wachtlijsten verlengen, moet ik hier in het midden laten. Maar ik denk dat AI op dit gebied ondersteunend kan zijn voor een voorlopige beoordeling of voor het regelen van een contact – bijvoorbeeld om interactief vragen te stellen en zo de aard en ernst van de problemen beter te begrijpen.

We kennen dergelijke systemen al van hotlines voor klanten, waar ze soms beter en soms slechter werken. Maar in principe geloof ik dat de psychotherapeutische praktijk kan worden verbeterd met ‘intelligente vragenlijsten’. Belangrijk: De vragen en antwoorden worden altijd beoordeeld door klinisch opgeleide specialisten. En voor behandelingen die gemakkelijker te standaardiseren zijn, zoals gedragstherapie voor angststoornissen, kan het mogelijk zijn om de betrokkenheid van de therapeut tot een minimum te beperken en zo tijd te winnen voor complexere stoornissen.

Scenario 2:

In dit geval neemt de AI de psychotherapie echt over. Of het nu gaat om een op tekst gebaseerde chat of een vloeiend gesprek met een virtuele avatar maakt vanuit computerwetenschappelijk perspectief geen significant verschil: het is altijd een kwestie van input omzetten in output.

Onderzoek naar psychotherapie heeft echter herhaaldelijk aangetoond dat de therapeutische relatie bijzonder belangrijk is voor het succes van de behandeling. Psychotherapie is in essentie een interpersoonlijk proces. Tijdens de coronavirus pandemie hebben we geleerd dat een online ontmoeting met collega’s of een online gesprek met een arts of therapeut beter kan zijn dan helemaal geen ontmoeting of gesprek. Maar wij mensen zijn fundamenteel belichaamd (embodied).

De droom van de transhumanisten om onze hersenen in computers te uploaden mag dan een nachtmerrie zijn, onze biologische lichamen zullen nog steeds sterven. Het feit dat het veel mensen slecht is vergaan tijdens de pandemie toont eens te meer aan dat relaties, en dus ook psychotherapieën, niet simpelweg gevirtualiseerd kunnen worden. Al is het alleen maar het gevoel echt gezien te worden door de ander – of de hand vastgehouden te krijgen op het cruciale moment.

Illustratie: Zelfs met een mooie avatar denk ik niet dat een computer psychotherapie kan vervangen. (Beeld: Stephan Schleim met Adobe Firefly)

Daarnaast weten we dat de taalmodellen weliswaar grammaticaal correcte zinnen produceren, maar ook regelmatig veel onzin. Psychotherapie gaat soms gepaard met ernstige levenscrises en, in extreme gevallen, gevaar voor anderen of voor zichzelf, bijvoorbeeld suïcide. Professionals zijn ook niet perfect, maar ik vind het onverantwoord om beslissingen over leven en dood over te laten aan een machine die werkt volgens regels die fundamenteel onbegrijpelijk zijn.

Scenario 3:

Dit brengt me bij het laatste en meest utopische scenario, de ‘robo-therapeut’. Zoals in de film ’Blade Runner’ zijn er androïden die praktisch niet van natuurlijke mensen te onderscheiden zijn, of alleen met moeite. Dit zou het probleem van belichaming voor psychotherapie oplossen. De oplossing voor de fundamentele problemen van de taalmodellen van scenario 2 moet ook hier worden verondersteld, omdat een belichaamde kunstmatige intelligentie die ernstige fouten maakt potentieel nog gevaarlijker is dan een virtuele.

Vanuit wetenschappelijk oogpunt zou ik moeten toegeven dat als de prestaties vergelijkbaar of zelfs beter zijn, robo-psychotherapie zou moeten worden aangeboden. Ik denk echter dat deze mogelijkheid meer een hype is die thuishoort in het rijk van de sciencefiction: wij mensen zullen het voorlopig met mensen moeten doen, ook en vooral in de psychotherapie.

1 bijdrage
 
Jaarlijkse vraag: Kan psychotherapie worden vervangen door kunstmatige intelligentie? Drie scenario’s
Deel via: