Zit er kunst in kunstmatige intelligentie?
Het gebruik van kunstmatige intelligentie (KI) in de kunst roept fundamentele vragen op over creativiteit, en over wat kunst eigenlijk is en wat het inhoudt om kunstenaar te zijn. Voor veel mensen behoren creativiteit en het maken van kunst tot belangrijke, en misschien wel de laatste onbetwiste, bastions van wat ons mens maakt. Zijn deze bastions aan het afbrokkelen door KI? En hoe moet de kunst met de opkomst van KI omgaan?
Er is een hoop te zeggen over de (al-dan-niet) creatieve capaciteiten van de verschillende types KI. Toch wil ik het probleem in dit stuk liever benaderen vanuit onze kunstbeleving en hoe die beïnvloed wordt door het gebruik van KI. Ik zal me hierbij vooral beperken tot het empirisch onderzoek naar KI in de visuele kunst. Dit onderzoek bestaat ruwweg uit twee types:
Bij het eerste type gaat het om de vraag of mensen kunnen achterhalen of een kunstwerk gemaakt is door KI of door een menselijke kunstenaar. Daarbij wordt dan ook nog vaak gevraagd hoe mooi het kunstwerk gevonden wordt en welke emoties het oproept. Dit geeft onderzoekers inzicht in wat een rol speelt bij het achterhalen. In de tweede type studie krijgen mensen een kunstwerk te zien en wordt ze ofwel verteld dat het door een menselijke kunstenaar gemaakt is ofwel dat het door KI gegenereerd is. Vervolgens worden dan ook allerlei aspecten van de beleving van de kunstwerken gemeten, net zoals in het eerste type.
Door deze studies weten we nu veel meer over hoe mensen KI-kunst beleven. Bijvoorbeeld dat mensen wel degelijk emoties kunnen ervaren bij KI-kunst, maar dat de emoties bij door menselijke kunstenaars gemaakte kunstwerken wel intenser zijn. Toch is de aanpak van beide types onderzoek nogal beperkt. Ten eerste is de tweedeling tussen ‘mensgemaakt’ en ‘computergemaakt’ tamelijk simplistisch. Er bestaan vele tussenvormen. Kunstenaars hebben nieuwe technologie altijd omarmd en geïntegreerd in hun manier van werken. Waarom zouden hightech of specifiek KI daarop een uitzondering vormen? Ten tweede, alleen maar vertellen dat iets door een mens of computer gemaakt is, negeert volledig de rol van het maakproces van kunst. Hoe oordelen mensen over kunstwerken wanneer ze meer inzicht hebben in de mogelijke samenwerking tussen kunstenaar en technologie?
In een recente studie hebben we mensen korte video’s getoond waarin kunst gemaakt werd. Deze verschilden in de specifieke combinatie van technologiegebruik en vaardigheid van de kunstenaar. Twee combinaties kwamen overeen met de bekende ‘mensgemaakt’ (bijv. schilderen met penseel en verf op doek is ‘laag in technologie, hoog in vaardigheid’) en ‘computergemaakt’ (bijv. prompts invoeren en kunstwerk verschijnt op scherm is ‘hoog in technologie, laag in vaardigheid’). Een interessantste nieuwe combinatie was die waarbij hightech samensmolt met een hoge mate van vaardigheid, zoals kunstenaars die KI of Virtual Reality als werktuig integreerden in hun maakproces.
We vonden dat zelfs deze korte video’s een effect hadden op de kunstbeleving die erop volgde. Het beïnvloede hoezeer mensen een kunstwerk ‘kunst’ vonden, hoe mooi ze het vonden, alsmede de intensiteit van de ervaren emoties. Verder was het opvallend dat de al eerder gevonden grotere waardering voor mensgemaakte kunst boven computergemaakte kunst nog groter was bij mensen die de video’s hadden gezien waarin hightech werd gebruikt bij het maakproces. Dit was onafhankelijk van het niveau van vaardigheid van de kunstenaar daarbij. Er lijkt dus iets van een ‘afkeer’ te zijn voor technologiegebruik.
Persoonlijk denk ik dat in de symbiose van hightech hulpmiddelen en bijzondere artistieke vaardigheden van kunstenaars een grote toekomst voor de kunsten ligt. Er is wel nog een lange weg te gaan om de kunstbeleving te ontdoen van ouderwetse ideeën over creativiteit en schoonheid. En over kunstenaarschap als zuiver voorbehouden aan mensen, waaraan het gebruik van (moderne) technologie afbreuk doet.