Op weg naar een nepwerkelijkheid
We kennen inmiddels het fenomeen nepnieuws. Vaak gaat dat over tekst die verspreid wordt op sociale media. Ook foto’s kunnen bewerkt of gecreëerd worden die een persoon in een situatie weergeven die nimmer heeft plaatsgevonden. Dat is technisch geen probleem, ook niet om videos te bewerken of te creëren die geen of weinig relatie hebben met de werkelijkheid. Er was een tijd dat we konden lachen om foto’s uit communistische landen waar op een gebrekkige manier in ongenade vervallen personen weggepoetst waren, soms met achterlating van hun schoenen. Een verschil is wel dat dit niet alleen kan gebeuren door dat soort regimes, maar dat nu de technologie voor de creatie en de verspreiding van dergelijke nepfeiten en gebeurtenissen beschikbaar is voor iedereen.
Maar wat als we in onze dagelijkse activiteiten onvrijwillig en en zonder er van bewust te zijn met dergelijke onwerkelijke zaken geconfronteerd worden? Tijdens het autorijden, op onze fiets, het nemen van de metro, of het bezoeken een restaurant? Ook nu al, tijdens zulke activiteiten, houden we onze smartphone in de aanslag en laten ons gedrag beïnvloeden door wat ons ‘real-time’ op het schermpje wordt voorgeschoteld, waar of onwaar. Wat ons nu echter te wachten staat is niet een verder vernieuwde smartphone die we in onze handen houden, maar ‘smart glasses’ of ‘smart contact lenses’ die voorzien zijn van allerlei sensor- en beeldmanipulatietechnologie waarme de fysieke wereld waarin we actief zijn ons anders wordt voorgeschoteld dan ze is.
We kennen de niet helemaal gelukte introductie van Google Glass. Je zou kunnen zeggen dat het de eerste poging was om de smartphone te vervangen met een apparaat dat (letterlijk) zicht biedt op de werkelijkheid met toegevoegde informatie. Die technologie is verder ontwikkeld en staat nu bekend als ‘augmented reality’ (AR). In AR wordt virtuele, computergegenereerde informatie op een niet van de werkelijkheid onderscheidbare manier geïntegreerd met de werkelijke zichtbare en hoorbare omgeving. Ook wordt technologie ontwikkeld om de werkelijkheid te ‘verminderen’ (Diminished Reality), dat wil zeggen: technologie die ‘real-time’ beelden en geluid uit de waarneembare werkelijkheid kan verwijderen. Dit soort technologie verlaat de laboratoria en wordt werkelijkheid.
Gereedschap wordt ontwikkeld (intelligente brillen, intelligente contactlenzen, intelligente handschoenen, intelligente oormicrofoons, etc.) dat het mogelijk maakt deze ‘augmented reality’ in het dagelijkse leven tijdens onze dageliijkse activiteiten te beleven. Er zijn tal van nuttige toepassingen te bedenken. Aan de andere kant: deze technologie maakt het ook mogelijk gebruikers waar ook en wanneer ook, in hun activiteiten visuele, tekstuele, en auditivieve informatie te geven die niet noodzakelijkerwijs overeenkomt met wat waarneembaar is zonder gebruik te maken van die digitale technologie, en erger nog, daarmee in tegenstelling kan zijn, dat wil zeggen, nep zijn. De sociale media nep verplaatst zich naar visuele en auditieve nep in publieke ruimten. Onze Smartphone wordt onderdeel van een Smartview of Smartsenses device dat op allerlei manieren gebruikt kan worden om gebruikers een andere dan werkelijke wereld voor te schotelen.
De vraag is dan, kan dit gebeuren op een wijze die nu voor iedereen mogelijk is op sociale media zoals Facebook, Twitter (X), Instagram of TikTok? Of moeten we denken aan het toelaten van augmented reality zoals eerder electriciteit werd gedistribueerd voordat de distributie van energie en water overgelaten werd aan commerciele instellingen? Wie wordt, vanuit AR oogpunt, eigenaar van de publieke ruimten waar we te maken krijgen met deze technologie? Wordt het de relatieve vrijheid van Internet en WorldWideWeb, ofschoon gecontroleerd door de grote ICT multinationals, of die van overheidsgecontroleerde ‘zendgemachtigen’?
Het is nuttig om AR-pionier Louis Rosenberg[1] aan te halen: “Per slot van rekening erodeert de gedeelde ervaring die we ‘beschaafde samenleving’ noemen snel, grotendeels omdat we allemaal in onze eigen gegevensbubbel leven, waarbij iedereen op maat nieuws en informatie krijgt die is afgestemd op hun persoonlijke overtuigingen, waardoor hun vooroordelen worden versterkt en hun meningen worden verankerd. (…) Maar vandaag de dag kunnen we tenminste een openbare ruimte betreden en een zekere mate van gedeelde ervaring hebben in een gemeenschappelijke realiteit. Met AR kan ook dat verloren gaan.”
Bovendien: “Derden kunnen niet alleen hun virtuele content in AR injecteren, maar ook real-world content uitfilteren die niet voldoet aan een door stakeholders (een overheid, een internationaal, nationaal of lokaal bedrijf, of een consument) gewenste realiteit.”
Momenteel wordt er veel aandacht besteed aan met Artificiele Intelligentie (AI) gegenereerde tekst, afbeeldingen en video’s. Meestal worden we ermee geconfronteerd op sociale media. Het is zinvol om deze aandacht uit te breiden naar onze toekomstige alledaagse activiteiten in een voor ons waarneembare fysieke wereld die uitgebreid is met digitaal gegenereerde visuele, hoorbare, tastbare en ruikbare informatie die niet te onderscheiden is van de aanwezige niet-digitaal gegeneerde informatie en waarvan bovendien niet duidelijk is hoe ze ons gevangen houdt in een ‘Truman Show”-omgeving[2] (Peter Weir, 1998). De Trumanwerkelijkheid is een fysieke nagebouwde TV-werkelijkheid waar de protagonist zich niet bewust van is. In ‘They Live”[3] (John Carpenter, 1988), een andere SciFi-film, is het slechts voor een geprivilegieerde groep mensen toegestaan om de werkelijkheid te ervaren zoals die is. Anderen, de door de overheid verplichte brildragers, worden gebombardeerd met subliminale boodschappen die bedoeld zijn om hun gedrag te beinvloeden.
Een onderzoeksproject zou gestart moeten worden dat in beeld brengt hoe deze technologie zich verder zal ontwikkelen en hoe om te gaan met de toevoeging van computergenereerde informatie aan onze werkelijkheid, die buiten ons om gebeurt, en die niet als zodanig is te herkennen met onze zintuigen. Wat als deze technologie omarmd zal worden door consumenten net zoals die omarmd werd voor mobiele technologie en social media? Zal deze realiteitscrisis, wellicht leidend tot een ontwrichting van de samenleving, minder belangrijk zijn dan de klimaatcrisis? Grootschalige door de overheid gefinancierde onderzoeksprojecten wat betreft de klimaatcrisis zijn niet aan te wijzen. Zou het anders kunnen zijn bij deze realiteitscrisis? Of zijn we ook hier te laat?
[1] Louis B. Rosenberg. 2022. Augmented Reality: Reflections at Thirty Years. In Proc. FTC 2021, Vol. 1, Kohei Arai (Ed.). Lecture Notes in Networks and Systems, Vol 358. Springer, Cham, Switzerland, 1-11