In een bijdrage aan ‘de Salon’ analyseert Kirsten Verbeek of het Amerikaanse imago van Anne Frank overeenkomt met het door haar geconstrueerde zelfbeeld zoals ze dat weergaf in het boek ‘Het Achterhuis’. Omdat er weinig overeenkomsten zijn tussen die twee, concludeert Verbeek dat het Amerikaanse beeld van Anne Frank een mythe is geworden.

“Als we kijken naar het ontstaan van een bepaald geïdealiseerd beeld van iets of iemand, is Barthes’ theorie over mythologieën van belang. Barthes liet zien (Barthes, 1991) hoe sommige objecten of mensen worden ontdaan van hun historische, sociale en/of functionele context en worden vervangen met een andere betekenis, waardoor het deel uit gaat maken van een ‘tweede-orde-semiologisch systeem’ (Barthes, 1991). Een hoefijzer is bijvoorbeeld een hulpmiddel om slijtage aan de hoef van paarden te voorkomen. Ergens werd het echter een gelukssymbool. De toegevoegde betekenis heeft niets te maken met de oorspronkelijke en feitelijke betekenis van een hoefijzer. Een mythe vervormt en vervreemdt de betekenis van iets door het te ontdoen van zijn geheugen (Barthes, 1991) en het te doordrenken met een of andere ideologie. Alle onbeantwoorde vragen over Annes persoonlijkheid leidden, zoals eerder geïmpliceerd, tot een zekere idealisering.”

Lees de hele bijdrage in de Salon.

Beelden: Diggit Magazine
Deel via: