Er zijn meer moleculen denkbaar als mogelijk kandidaat-medicijn dan er sterren in het heelal zijn. Hoe kun je die moleculen ooit efficiënt identificeren? Hoogleraar AI en medicinale chemie Gerard van Westen: “Ik ga kunstmatige intelligentie inzetten als copiloot om geautomatiseerd op zoek te gaan.” Op 26 mei was zijn oratie.
Het kost zo’n vijftien jaar en meer dan een miljard euro om een werkend medicijn te ontwikkelen. “Je vindt of maakt in het lab kandidaat-medicijnen. Die test je eerst in vitro, daarna in een diermodel en uiteindelijk in mensen.” Meestal valt zo’n molecuul dan af. Als je dan een mogelijk werkend medicijn uit alle tests hebt gehaald, moet het nog stabiel, veilig, oplosbaar en op grote schaal te produceren zijn. Van Westen: “Alle dingen waar je rekening mee moet houden, zijn bijna niet te bevatten voor de menselijke geest.”
De menselijke geest kan de hulp van kunstmatige intelligentie gebruiken bij elke stap op de weg naar een nieuw medicijn. Dat begint al bij bedenken welk molecuul uit het gigantische chemisch universum je in het lab wilt maken en testen. “Onze zoekruimte is gelimiteerd door tijd en geld. Maar we kunnen de zoektocht door dat universum een beetje afbakenen met de gereedschappen die ik maak: een ideeën-generator die bijvoorbeeld 10.000 ideeën voorstelt, gekoppeld aan spamfilters die de slechte ideeën afschieten. Dan houd je zo’n tien moleculen over die je het gemakkelijkst kunt maken in het lab en die de grootste kans hebben op succes als medicijn.”
Van Westen is onderdeel van het Virtual Human 4 safety-project.
Lees meer op de site van de Universiteit Leiden.