Historicus Steven Vanderputten en bio-antropologe Isabelle De Groote lieten al hun wetenschappelijke kennis en onderzoeksmethoden los op die vraag wie een opgegraven lijk in Gent was.
Steven: “Voor Isabelle en haar team aan hun analyses konden beginnen, hadden ze een profiel nodig van de persoon waarnaar ze op zoek waren. Dat profiel is gebaseerd op historische bronnen. Ik als historicus kan dan niet zomaar een boek openslaan en enkele feiten over Judith opsommen. Nee, ik moet die historische bronnen systematisch gaan opzoeken, doornemen én toetsen op authenticiteit.”
Isabelle: “Het was een iteratief proces. Wij gingen Steven zijn bevindingen aftoetsen op wat we zagen in het skelet. Dat riep weer een pak nieuwe vragen op zoals: waar heeft die persoon gewoond, wat zou ze gegeten hebben, zou ze als kind borstvoeding gekregen hebben, droeg ze schoeisel … Allemaal vragen waarmee wij terug naar de historici gingen.”
Geschiedenis en bio-antropologie vallen wel onder dezelfde faculteit (Letteren en Wijsbegeerte), maar zijn toch twee heel verschillende disciplines. Wat betekende dat voor het onderzoek?
Steven: “Bio-antropologen spreken een heel andere taal dan historici. Onze methodologieën en ons discours zijn helemaal anders.”
Isabelle: “Gisteren hadden we nog een discussie over het woord ‘belangrijk’. Steven zegt dat S127 een belangrijk persoon was. Op basis van historische bronnen kunnen we inderdaad afleiden dat enkel mensen van hoge sociale status op die plaats begraven mochten worden. Maar ik ga nooit kunnen zeggen of iemand belangrijk was. Dat woord bestaat bij ons niet. We kunnen wel zeggen of iemand bijvoorbeeld een dieet had dat aansluit bij dat van de elite uit de middeleeuwen. Belangrijk is voor mij iets sociaal, niet biologisch.”
Steven: “En toch zijn we niet met elkaar in tegenspraak. Het toont gewoon aan dat verschillende disciplines op een andere manier tot conclusies komen. De juiste manier vinden om met elkaar in gesprek te gaan was ook een leerproces.”
Lees het hele stuk op de site van de UGent.