Het is een hardnekkig beeld: spermacellen die om het hardst zwemmen om als eerste bij de passieve eicel te zijn. Alleen klopt het niet. Dat dat beeld tóch zo dominant is, zegt veel over onze eenzijdige (zeg maar gerust: mannelijke) blik op voortplanting.
In 1991 betoogde antropoloog Emily Martin al hoe stereotypisch de ei- en spermacellen worden neergezet in wetenschappelijke teksten. Hoe ‘feminien’ de eicel zich gedraagt, en hoe ‘masculien’ de spermacel. En zelfs de wetenschappers die overtuigend bewijs vonden tegen deze stereotiepe rollen, bleven de spermacel consequent in de actieve, vaak zelfs agressieve rol plaatsen, merkte ze op.
Zelfs in 2020 moest evolutionair bioloog Virginia Hayssen, een expert op het gebied van de voortplantingsbiologie van zoogdieren, de wetenschappelijke gemeenschap er nog eens aan herinneren dat het idee van de spermarace een misconceptie is.
Ellemiek de Wit vertelt op De Correspondent hoe belangrijk de rol van de eicel is en hoe geavanceerd het selectieproces is.