In onze omgang met nieuwe technologieën moeten we een middenweg vinden die voortdurend balanceert tussen naïviteit en paranoia, schrijft Robbert Dijkgraaf, de demissionaire minister van Onderwijs op de opiniepagina van de NRC.
Vlak na de oorlog werkten in het Institute for Advanced Studies op één gang drie van de grootste wetenschappers van de twintigste eeuw: Albert Einstein, John von Neumann en Robert Oppenheimer.
“Drie genieën die elk op hun manier de wereldgeschiedenis hebben doen verschuiven, maar ieder een heel eigen standpunt innamen ten opzichte van kernwapens. Ik presenteer ze, enigszins gechargeerd, als zinnebeeld van de morele houdingen die je kunt innemen in wetenschap en technologie.
Albert Einstein was in de naoorlogse jaren vooral de grote man van de vredesbeweging. Hij stond principieel afwijzend tegenover de ontwikkeling van kernwapens.
De wiskundige alleskunner John von Neumann daarentegen was de ultieme cold warrior. Zijn redenering was: als iets wetenschappelijk mogelijk is, zijn wetenschappers moreel verplicht om die technologie maximaal te ontwikkelen. Als vader van de speltheorie kwam hij met zijn wiskundige brein tot de onontkoombare conclusie dat de Verenigde Staten een verrassingsaanval moesten plegen tegen de Sovjet-Unie. Hij zei: „Als jij voorstelt om morgen te bombarderen, zeg ik: waarom niet vandaag?”
En dan Oppenheimer. Hij geloofde in de wetenschap en haar kracht om ons verder te brengen, maar kreeg berouw en verzette zich tegen verdere toepassingen van zijn uitvindingen. Dat maakt Oppenheimer tevens de meest verscheurde van de drie mannen.”
Voorzichtigheid of stoppen met de ontwikkeling van nieuwe technologieën (‘naïviteit’) – volle kracht vooruit (‘paranoia’) óf verscheurdheid?
Lees het hele stuk op NRC.