Veel van de taalregels die wij nu gebruiken, zijn in de zeventiende en achttiende eeuw geformuleerd. Promovenda Eline Lismont onderzocht wat ervoor zorgde dat sommige regels een succes werden en andere snel werden vergeten.
Was in de middeleeuwen Latijn de taal bij uitstek voor schriftelijke communicatie, in de zestiende eeuw maakt de volkstaal een opmars. Stromingen als de Renaissance en het humanisme wilden de Bijbel voor iedereen beschikbaar maken, waardoor steeds meer teksten ook in het Nederlands worden gedrukt. ‘Als je een Bijbelvertaling op grote schaal wilt verspreiden, heb je nood aan een uniforme taal’, vertelt Lismont. ‘Voor het eerst worden er daarom regels geformuleerd die breed worden verspreid. Ik heb onderzocht in hoeverre die ook daadwerkelijk werden toegepast.’
‘In die vroege periode van de zestiende, zeventiende eeuw zie je nauwelijks invloed van die nieuwe taalregels op het bredere taalgebruik. In gedrukte werken wordt er vaak rekening mee gehouden, omdat die worden geredigeerd, maar in bijvoorbeeld reisverslagen spelen ze nauwelijks een rol.
Lees het hele bericht op de site van de Universiteit Leiden.
