Daniëlla Dam-de Jong, hoogleraar Internationaal Recht inzake Duurzame Ontwikkeling aan het Grotius Centre for International Legal Studies, heeft een droomproject: een ecologisch en sociaal duurzamere wereld.
” Er is veel ‘goed’ recht, dat helaas soms te vrijblijvend is geformuleerd, doordat staten zich niet echt wilden committeren. Neem bijvoorbeeld het Akkoord van Parijs inzake klimaatverandering. Waar staten een verplichting hebben om actieplannen op te stellen en die ook naar de andere verdragspartijen te communiceren, bepalen zij grotendeels zelf de inhoud en ambitie van die plannen.
Ook is er recht dat goed bedoelt, maar daarvoor niet altijd de juiste methoden kiest. Milieukeurmerken voor producten kunnen bijvoorbeeld heel waardevol zijn, maar vormen tegelijkertijd een bedreiging voor kleinere ondernemers in ontwikkelingslanden, die niet altijd aan de hoge standaarden kunnen voldoen. Door dergelijke standaarden te promoten zonder flankerend beleid te ontwikkelen ter ondersteuning van die ondernemers, druk je hen in feite de markt uit ten faveure van grote multinationale ondernemingen.
Tot slot is er het probleem van tegenstrijdig recht, waarbij regels tegen elkaar in werken en op die manier de bescherming van mens en milieu ondermijnen. Dit is helaas een vaker voorkomend verschijnsel in het internationaal recht, doordat de samenhang tussen beleidsterreinen niet altijd voldoende wordt erkend in verdragsonderhandelingen.”
Lees het complete antwoord van Dam-de Jong op ‘de jaarlijkse vraag’ – en alle 88 andere antwoorden.