Dagelijks pendelen draagt bij aan het welbevinden van mensen, mits de noodzakelijke reistijd niet te veel oploopt. Dat blijkt uit longitudinaal onderzoek van promovendus Yinhua Tao. Planners zouden steden daarom compact en met veel functiemenging moeten ontwerpen. Tao: “Urbane planvorming draait tenslotte om mensen.”

Het langetermijneffect van forensengedrag op het welbevinden is niet eerder wetenschappelijk geanalyseerd, dus besloot Tao het uit te zoeken. Zelf reisde hij vroeger in Shanghai dagelijks een uur naar en van zijn werk en dat beviel hem slecht. Daarin is hij niet uniek, blijkt uit bronnen die hij raadpleegde. Voor veel geënquêteerden die gewend waren aan lange woon-werkafstanden betekende thuiswerken in coronatijd een grote opluchting. Fietspendelaars voelden zich juist opgesloten.

Uit alle data komt een ideale reistijd terug van pakweg een kwartier. Een ideale woonbuurt is daarom omgeven door noodzakelijke voorzieningen zoals werk en winkels. Bewoners kunnen in een ‘15-minuten stad’ een groot deel van hun dagelijkse activiteiten op dezelfde plek uitvoeren, zonder dat ze afhankelijk zijn van gemotoriseerd vervoer. “Dat maakt hen gelukkig, dus zouden stedenbouwkundigen zich moeten richten op gemixte bebouwing”, zegt Tao. “Urbane planvorming draait tenslotte om mensen.”

Interview en link naar proefschrift op de site van de TU Delft.

Deel via: