Drone-onderzoekers van de TU Delft lieten zich inspireren door biologisch onderzoek over hoe mieren hun omgeving visueel herkennen en hun stappen zorgvuldig tellen om zo veilig thuis te komen. Gewapend met dit inzicht creëerden ze een op insecten geïnspireerde autonome navigatiestrategie voor kleine, lichtgewicht robots. Met deze strategie komen deze robots na een lange tocht gewoon weer thuis, en dat met zeer weinig rekenkracht en geheugen (1,16 kilobyte per 100 m). In de toekomst zouden minuscule autonome robots ingezet kunnen worden voor een breed scala aan toepassingen, van het bijhouden van voorraden in magazijnen tot het opsporen van gaslekken in de industrie.
Autonomie is bij dit soort kleine robots echter geen sinecure, omdat ze in vergelijking met grotere robots over beperkte middelen beschikken. Het grootste obstakel is dat dit soort robots zelf moeten kunnen navigeren om hun taken uit te voeren. Ze kunnen hulp krijgen van externe infrastructuur: ze kunnen buiten gebruik maken van GPS-satellieten of binnen van draadloze communicatiebakens. Het is echter vaak niet wenselijk om afhankelijk te zijn van dergelijke infrastructuur: binnen heb je geen GPS, en in volgebouwde omgevingen zoals moderne steden tussen hoge gebouwen is het dikwijls nogal onnauwkeurig.
Biologen leerden dat insecten hun eigen bewegingen bijhouden, ook wel odometrie genoemd, en dat ze dit combineren met visueel gestuurd gedrag op basis van herkenning van de omgeving.
Lees het hele stuk op de site van de TU Delft.