Baby’s die meertalig opgroeien en een taal leren met het verschijnsel klinkerharmonie, vertonen al lang voordat ze kunnen praten een voorkeur voor ‘harmonische’ klankpatronen – ook als die maar in één van hun talen voorkomen. UvA-taalwetenschapper Titia Benders en collega’s toonden dat aan in een experimentele studie onder baby’s die meertalig opgroeien in Ghana.
Hoofdonderzoeker Paul Omane (Universiteit van Potsdam) testte 40 baby’s van zes maanden oud in Accra, de hoofdstad van Ghana. Zoals heel gewoon is in Ghana – en voor de meeste kinderen wereldwijd – maar veel minder gebruikelijk in vergelijkbare studies, groeien de onderzochte baby’s allemaal meertalig op: op een gemiddelde dag horen ze tussen de twee en zes talen.
Klinkerharmonie is een taalkundig verschijnsel dat bepaalt dat de klinkers binnen een woord of frase op elkaar moeten lijken – bijvoorbeeld dat een woord alleen klinkers mag bevatten die voorin de mond worden gevormd (zoals e en i), of juist achterin de mond (zoals o en u). Het verschijnsel komt wereldwijd in veel talen voor, onder meer in het Turks, Fins en Koreaans. Het komt ook veel voor in Afrika, en dan vooral de variant ‘tongwortelharmonie’. Hierbij is de positie van de tongwortel bij voorkeur hetzelfde bij alle klinkers in een woord, en soms ook over woordgrenzen heen.
Lees het hele bericht op de site van de UvA.