In een experiment in het Europees deeltjeslabo CERN in Genève hebben fysici van de KU Leuven rechtstreeks het proces waargenomen dat de thoriumklok doet ‘tikken’.
Waar het ‘tikken’ van een atoomklok wordt bepaald door elektronen die tussen verschillende energetische niveaus verspringen, gebeurt dit bij een kernklok op basis van energetische sprongen van kerndeeltjes (protonen en neutronen). Omdat de kern van een atoom doorgaans vele malen kleiner is dan het volledige atoom, is een kernklok stabieler en minder gevoelig voor omgevingsfactoren dan een atoomklok. Althans: dat is zo in theorie, want we beschikken nog niet over een kernklok.
In een experiment in het Europese deeltjeslaboratorium CERN, in Genève, heeft een internationale groep fysici geleid door onderzoekers van KU Leuven nu de ultraviolette straling kunnen detecteren die wordt uitgezonden bij de omgekeerde overgang, wanneer thorium-229m spontaan terugvalt naar zijn grondtoestand, thorium-229. Daarmee hebben de onderzoekers een primeur beet, want voor het eerst konden ze rechtstreeks het proces waarnemen dat de thoriumklok doet tikken. Daarnaast konden ze ook de energie van de overgang zeer nauwkeurig bepalen, juist door de golflengte van de uitgezonden straling te meten. De resultaten van het experiment worden gepubliceerd in het vakblad Nature.
Bron: persbericht van de KU Leuven