De 23 grootste beursgenoteerde ondernemingen van Nederland kosten de maatschappij gezamenlijk meer dan ze opleveren. Tegenover de totale financiële waarde van de AEX– bedrijven staat een negatief sociaal en ecologisch saldo van min 30 procent. Twee op de drie AEX–ondernemingen leveren wél een positieve bijdrage. De negatieve totaalbalans wordt vooral veroorzaakt door een klein aantal bedrijven, waaronder staalproducent ArcelorMittal en Shell. Heineken scoort eveneens ‘rood’. Unilever staat ook opvallend laag. Philips doet het daarentegen heel goed en staat op plek 1 in het onderzoek.

Dit blijkt uit een recente studie van Rotterdam School of Management / Erasmus Universiteit, Nyenrode Business Universiteit en strategisch bureau ftrprf. Onder leiding van hoogleraar Dirk Schoenmaker (RSM/Erasmus), hoogleraar Finance Willem Schramade (Nyenrode) en econometrist Wander Marijnissen (ftrprf) heeft een team van 400 studenten met een nieuwe rekenmethode de AEX–bedrijven getoetst. In de nieuwe meetlat komen financiële, sociale en ecologische waarde van de bedrijven samen in één getal: de integrale waarde. Als ze overall een maatschappelijke bijdrage leveren die groter is dan de financiële waarde, zeggen de hoogleraren dat een bedrijf futureproof is. Basis van de analyse: financiële en duurzaamheidsverslaglegging en aanvullend brononderzoek. De uitkomsten van de grote data– en rekenoperatie staat in het AEX Futureproof Index Report.

Bijzonder aan de studie is dat de onderzoekers er voor het eerst in geslaagd zijn om de sociale en ecologische impact van een groep ondernemingen in werkelijke kosten en baten uit te drukken. Bovendien kan de relatie tussen maatschappelijke impact en financiële waarde worden bepaald. Deze verhouding—de Futureproofing ratio—biedt zowel bedrijven als investeerders inzicht in de toekomstbestendigheid van de onderneming. Hoe groter de maatschappelijke waarde, hoe groter de potentie.

Lees het hele verhaal, en download het report, op de site van Nyenrode Universiteit.

Deel via: