Matthias Lievens, docent aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (KU Leuven) deel uitmakend van de onderzoeksgroep RIPPLE (Research in Political Philosophy Leuven), schreef een goed stuk op de site van het Masereelfonds over de problemen van ‘links’ om de penibele toestand in de wereld te veranderen:
“Als we met Gramsci’s hegemonietheorie aan de slag gaan om die toestand te begrijpen, dreigen we op een dwaalspoor te komen. Hoe je hegemonie ook definieert, als een vorm van cultureel en intellectueel leiderschap, als regeren via culturele of ideologische instemming, als de universalisering van een specifiek klassebelang, belichaamd in instituties en apparaten, het probleem blijft hetzelfde: als je werkt met Gramsci’s concepten, neig je de macht van de heersende klasse te overschatten. Of we nu spreken over de ‘hegemonie’ van het neoliberalisme, van de gemondialiseerde bourgeoisie, van het Amerikaans financiekapitaal: we neigen de toestand van links te verklaren door te verwijzen naar de hegemonische machtsopbouw van de tegenstander.
Volgens Lievens schuilt een deel van het probleem met Gramsci’s denken in zijn inspiratiebronnen: hij gebruikt Machiavelli meer dan Marx. Macchiavelli is premodern of zelfs antiek in zijn denken over klassentegenstellingen. In Rome heerste een conflict tussen het plebs en de aristocratie, de ‘popolo’ en de ‘grandi’, en dat heeft weinig van doen met de moderne tegenstelling tussen arbeid en kapitaal. Vandaar dat ‘links’ een nieuw denkkader nodig heeft.