In drukke ruimtes bewegen we van nature langzamer dan in een lege ruimte. Verrassend genoeg kunnen wormen precies het tegenovergestelde gedrag vertonen: in een omgeving met willekeurig verspreide obstakels, hebben ze de neiging sneller te bewegen wanneer er meer obstakels zijn. Door de wormen te beschouwen als ‘actieve, polymeerachtige materie’, hebben onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam dit verrassende feit nu verklaard.

Om de waarnemingen te verklaren, ontwikkelden de onderzoekers een statistisch model van zelfgestuurde filamenten, die het polymeerachtige gedrag van de wormen nabootsen. Door zowel flexibiliteits- als activiteitsparameters op te nemen, reproduceerde hun model met succes de waargenomen dynamiek, waarmee de cruciale invloed van de omgevingsstructuur op de voortbeweging van wormen werd aangetoond. In ongeordende omgevingen creëert de willekeurige positionering van obstakels smalle “buizen” tussen pilaren, die de wormen leiden en hen in staat stellen efficiënt te repteren, waardoor hun snelheid toeneemt. Daarentegen vormen geordende pilaaropstellingen grotere open ruimtes of “gaten” waar de wormen de neiging hebben om op te krullen, tijdelijk vast te komen zitten en te vertragen.

Lees het hele artikel en bekijk het laboratoriumexperiment op de site van de UvA.

Worm beweegt door een labyrint
Beeld: UvA.
Deel via: