Wie het zelfbeschikkingsrecht van inheemse volken in het internationaal recht bestudeert, zal ongetwijfeld stuiten op een fundamentele vraag: wie is inheems? Pogen we deze vraag te beantwoorden met behulp van een puur juridische benadering, dan stuiten we al snel op eindeloos geredeneer. In het algemeen bieden de rechtsbronnen van het internationaal recht namelijk weinig duidelijke antwoorden over de status ‘inheems’.
Nemen we nu onze aanloop uit een andere discipline, zoals de antropologie of inheemse studies, dan wordt ons duidelijk gemaakt dat gemeenschappen die als ‘inheems’ worden gezien een gezamenlijke tertium delen: ze onderhouden een unieke relatie met hun natuurlijke omgeving en identificeren zichzelf als een gemeenschap met een dergelijke band.
Hoe kan deze collectieve identiteit dan het beste beschermd en gewaarborgd worden? mr. Medes Malaihollo van de Rijksuniversiteit Groningen heeft een eenvoudig antwoord: “het zelfbeschikkingsrecht van volken. Hiermee bedoel ik het recht van een volk om in vrijheid diens eigen lot te kunnen bepalen door middel van wezenlijke inspraak over zaken die de collectieve identiteit van dit volk raken.”
Lees zijn hele betoog op de site van de RUG.