Op de site van de Rijksuniversiteit Groningen staat het tweede deel van een serie over het Groningen Cognitive Systems and Materials Center (CogniGron). Daarin wordt gekeken naar de toepassingen en de mogelijke maatschappelijke impact van de ‘revolutionaire technologie’ van CogniGron.
IMChip: bestaande en nieuwe technologieën combineren
Prof. dr. Tamalika Banerjee, hoogleraar Natuurkunde en Spintronics, introduceert IMChip, de eerste start-up in oprichting van CogniGron. De afkorting staat voor In-Memory Chip. In het eerste deel van deze serie legden onderzoekers van CogniGron uit dat traditionele computers de meeste energie gebruiken voor gegevensoverdracht, een probleem dat de geheugenarchitectuur van nature vermijdt. Het doel van IMChip is om neuromorfische hardware radicaal te veranderen door in-memory chips te produceren waarin geheugen en verwerking op dezelfde locatie plaatsvinden.
Droomtoepassingen
Dr. Farhad Merchant, assistent professor Innovatieve Computerarchitectuur aan het Bernoulli Instituut van de RUG, werkt ook aan mogelijke toepassingen van neuromorfisch computergebruik. Hij werkt sinds juli dit jaar bij CogniGron. Merchant kan niet wachten om de mogelijkheden voor start-ups te onderzoeken. Hij heeft een passie voor prototyping en op specifieke industrieën gericht onderzoek, dat zijn PhD-studenten waardevolle ervaring kan opleveren. Zijn onderzoek wordt gedreven door zijn wens om concrete technologieën te ontwikkelen. Hij heeft ideeën voor innovatieve toepassingen, zoals beveiligingsdrones die kinderen in de gaten houden en indien nodig de ouders of hulpdiensten waarschuwen, of drones voor de agrarische sector die gewassen in de gaten houden. Een andere interessante mogelijke toepassing is een fiets die gegevens zoals bloeddruk en ademhalingspatronen bijhoudt. Volgens Merchant beloven dit soort verbeteringen niet alleen meer veiligheid en minder energieverbruik, maar ook een kleinere CO2-voetafdruk.
Supercomputers en problemen rond big data
Dr. Dirk Pleiter, hoogleraar aan de Faculty of Science and Engineering, vergelijkt de supercomputer met een grote groep mensen die samen een huis bouwen: ‘Meer mensen betekent niet automatisch dat er ook sneller wordt gebouwd, want communicatie kost tijd en kan het proces vertragen. Er is ongeveer een microseconde nodig om een bericht van de ene server naar de andere te sturen. Dat lijkt niet veel, maar in computers kunnen zelfs microsecondes een aanzienlijke invloed hebben op de prestaties.’ Dit is een van de factoren waarmee Pleiter rekening houdt in zijn onderzoek naar manieren om snellere computers te bouwen waarin veel berekeningen en processen tegelijkertijd worden uitgevoerd, ook wel parallel computing genoemd.
Lees het hele bericht op de site van de Rijksuniversiteit Groningen.