Traanvocht met de daarin opgenomen stoffen wint in toenemende mate aan belang in zowel diagnostisch onderzoek als in het voorspellen van ziektes bij mensen. Tranen zijn gevormd uit water, enzymen en eiwitten die door cellen worden gemaakt. Traanvocht beschermt onze ogen tegen invloeden van buitenaf en ruimt schadelijke stoffen op. Tranen behoeden het hoornvlies dat het enige deel van het lichaam is dat niet beschermd wordt door huid. Marlies Gijs, universitair docent aan de Universitaire Oogkliniek Maastricht en onderzoekster naar traanvocht: “Het belang van tranen mogen we dus niet onderschatten. Het is een vloeibaar transport- en afweermiddel.”
“Dankzij moderne technieken is het steeds gemakkelijker geworden om uit extreem kleine staalvolumes traanvocht diagnoses te kunnen stellen. Van bloed heb je bijvoorbeeld veel grotere volumes nodig.”
“Tijdens covid heb ik veel traanmonsters afgenomen bij Covid-patiënten. We zagen meteen dat het virus zich ook daarin bevond. Je ziet dus dat traanvocht breed ingezet kan worden. Daar zijn in de toekomst zeker nog meer toepassingen bij te bedenken. Bij neurologisch onderzoek bijvoorbeeld kan traanvocht een vervanger zijn voor het moeizaam te verkrijgen hersenvocht. Ogen zijn in feite uitstulpingen van de hersenen, dus ogen zeggen ook wel iets over de ziektes van de hersenen. Ons traanonderzoek heeft twee stofjes (biomarkers) – amyloid en tau –aangetoond die bij Alzheimer voorkomen en die normaal gesproken enkel via een ruggenprik kunnen worden bepaald.”
Lees het hele interview met Gijs op de site van de Universiteit Maastricht.