Voordat onderzoekers doelgericht medicijnen kunnen ontwikkelen, moeten ze weten hoe een ziekte precies werkt. Biochemicus Bert Beerkens maakte moleculen waarmee ze dat kunnen uitzoeken. Hij gebruikte cafeïne als basis voor nieuwe moleculen waarmee het onderzoek naar bepaalde receptoreiwitten op cellen mogelijk wordt.
In zijn promotieonderzoek ging Beerkens aan de slag om moleculen te maken die binden aan een eiwit waaraan normaal gesproken de stof adenosine bindt. Adenosine is alomtegenwoordig in ons lichaam. Het is onderdeel van dna en ook van ATP: adenosinetrifosfaat. Dat bewaart in alle levende cellen energie en maakt het beschikbaar waar het nodig is.
Beerkens: “Adenosine is ook een signaalstof voor communicatie tussen cellen. Als er in de omgeving van een cel veel adenosine is, kan dat betekenen dat er in de omgeving een cel is doodgegaan.” Dan zwerft er adenosine rond uit uiteengevallen ATP, en een buurcel pikt dat op met speciale receptoren op het celmembraan. “Afhankelijk van het type cel dat de adenosine oppikt, kan het gevolg zijn dat de immuunrespons wordt geremd. Sommige tumoren misbruiken dit mechanisme door actief adenosinereceptoren te produceren.”
Om hier onderzoek naar te kunnen doen, zijn moleculen nodig die net als adenosine binden aan adenosinereceptoren.
Lees het hele verhaal op de site van de Universiteit Leiden.