Hoe Steven Pinker en zijn vrolijke groep van extreme optimisten de hardnekkigheid van wijdverspreid menselijk lijden en ellende bagatelliseren.

Het is geen geheim dat onze cultuur verzadigd is met doem en somberheid: van post-apocalyptische taferelen in film en literatuur tot waarschuwingen van experts voor een naderende catastrofe door klimaatverandering en kunstmatige intelligentie. Er klinkt echter ook een heel ander verhaal: dat van de zogenaamde Nieuwe Optimisten, die de afgelopen anderhalf decennium het idee hebben gepromoot dat de wereld drastisch aan het verbeteren is op bijna elk terrein en dat die verbetering al heel lang aan de gang is. Geweld en misdaad nemen af, oorlogen en terroristische aanslagen komen steeds minder vaak voor, de levensverwachting stijgt: de voorbeelden van de ‘vooruitgang’ gaan maar door.

Maar er is een probleem met de manier waarop de New Optimists hun contra-intuïtieve beweringen onderbouwen. Dat probleem heeft niet zoveel aandacht heeft gekregen als het verdient. Dit geldt ook voor de leiders van de beweging, de Harvardpsycholoog Steven Pinker, auteur van twee bestsellers over Nieuw Optimisme, en Max Roser, die de website “Our World in Data” beheert, waarop grafieken en diagrammen staan die ogenschijnlijk Pinkers bewering ondersteunen dat we in de beste periode van de geschiedenis leven.

De Nieuwe Optimisten stellen dat we ons bij het beoordelen van de toestand van onze wereld niet moeten richten op de krantenkoppen, maar op de trendlijnen. ‘If it bleeds, it leads’ [Als het bloedt, haalt het de koppen van de krant] is het leidende principe van nieuwszenders en daarom hebben dergelijke zenders de neiging om zich te richten op de ergste dingen die er in de wereld gebeuren en daarom staan de krantenkoppen vol somberheid en onheil. De Nieuwe Optimisten beweren echter dat als we ons richten op de trendlijnen – veranderingen in de statistische frequentie van slechte dingen in de loop van de tijd –  dan blijkt dat het in de wereld nog nooit zo goed is gegaan. En dat verrassende feit moeten we volgens hen vieren.

Neem bijvoorbeeld geweld. In twee bestsellers – ‘The Better Angels of Our Nature’ uit 2011 en ‘Enlightenment Now’ uit 2018 – betoogt Pinker dat geweld de afgelopen decennia, eeuwen en zelfs millennia aanzienlijk is afgenomen, waardoor we nu het meest vreedzame tijd ooit genieten. Roser verzamelt gegevens op zijn website die deze trend lijken te bewijzen: het aantal moorden bijvoorbeeld is aanzienlijk afgenomen sinds 1500, wat te zien is in een grafiek op de pagina ‘Gegevens over moord’. Hetzelfde geldt voor het ‘aantal conflicten tussen staten’, volgens een ander artikel op Rosers website.

Het probleem is dat de Nieuwe Optimisten zich alleen richten op relatief geweld (oftewel statistisch geweld). Zoals Pinker schrijft: “De enige goede manier om de toestand van de wereld te beoordelen is door te tellen. Hoeveel gewelddadigheden heeft de wereld gezien vergeleken met het aantal kansen?” (cursivering toegevoegd). Deze opvatting impliceert dat tien moorden minder erg zijn als de totale bevolking groot is, en erger als de totale bevolking klein is. Waarom? Omdat als de bevolking groter is, tien moorden een kleiner percentage vormen van mensen die gestorven zijn, en wat voor hen telt is dit ‘vergelijkende moordpercentage’ – om Pinkers woord te gebruiken. Dus als het percentage mensen dat slachtoffer is daalt, zullen de Nieuwe Optimisten concluderen dat de wereld beter wordt.

Is dit de juiste manier om geweld te meten? Als je het idee serieus neemt dat elk mensenleven een inherente, onvoorwaardelijke waarde heeft en dat het verlies van elk mensenleven een diepe tragedie is die losstaat van alle andere feiten in onze wereld, dan zou de juiste manier om geweld te meten eerder in absolute dan in relatieve termen moeten gebeuren. Als er het ene jaar tien mensen worden vermoord en het volgende jaar twintig, dan is de situatie volgens mij slechter geworden. Dit zou zelfs waar zijn als de menselijke bevolking zo gegroeid zou zijn dat twintig moorden statistisch gezien kleiner is dan tien moorden.

Ik zal het illustreren met een ander voorbeeld. Stel je een fictieve wereld voor die drie eeuwen bestaat. In de eerste eeuw is de totale bevolking één miljard mensen. In de tweede eeuw is de totale bevolking tien miljard mensen. In de derde eeuw is de totale bevolking honderd miljard. De totale bevolking groeit dus in de loop van de tijd. Laten we nu zeggen dat in de eerste eeuw dertig procent van de bevolking sterft in gewelddadige conflicten. In de tweede eeuw sterft twintig procent in conflicten. En in de derde eeuw sterft tien procent in conflicten. Dus terwijl de bevolking groeit, daalt het percentage doden.

De Nieuwe Optimisten zouden dit een overwinning noemen, een voorbeeld van vooruitgang. Ze zouden zeggen dat de trendlijn duidelijk is: het geweld neemt af en bijgevolg wordt deze fictieve wereld beter in deze drie eeuwen. Maar wat als deze specifieke trendlijn er, moreel gesproken, niet toe doet? Terwijl het percentage doden ten opzichte van de gehele menselijke bevolking namelijk daalde, steeg het totale aantal doden: dertig procent van één miljard is driehonderd miljoen; twintig procent van tien miljard is twee miljard; en tien procent van honderd miljard is maar liefst tien miljard. Dus ondanks de dalende statistische trend is het absolute aantal sterfgevallen gegroeid van driehonderd miljoen naar tien miljard.

Vanuit dit perspectief – dat de waarde van elk individueel leven serieus te nemen is – is de fictieve wereld slechter geworden. De beweringen van de New Optimists zijn dus zeer misplaatst: het percentage doden is moreel gezien helemaal niet zo belangrijk. Wat van belang zou moeten zijn, is het totale aantal sterfgevallen. Meer in het algemeen zou ik willen stellen dat wat relevant is bij het evalueren van de wereld en het bepalen of deze beter of slechter wordt, de hoeveelheid menselijk lijden is – van welke aard dan ook. Alleen focussen op het percentage doden is een morele belediging voor de waarde van elk leven.

Ik noem deze fictieve wereld omdat hij veel op de onze lijkt. Zelfs als je accepteert dat geweld in statistische zin is afgenomen, is de totale hoeveelheid geweld in de loop der tijd aanzienlijk toegenomen. Waarom? Gedeeltelijk omdat de menselijke bevolking de afgelopen eeuwen enorm is gegroeid. Bedenk dat er bijna honderd jaar geleden, in 1927, slechts twee miljard mensen op aarde waren. Vandaag de dag zijn er meer dan acht miljard en dit aantal zal naar verwachting later deze eeuw stijgen tot ongeveer tien miljard. Als het moreel gezien gaat om de hoeveelheid lijden, dan is er eigenlijk veel te zeggen voor precies de tegenovergestelde conclusie van New Optimists als Pinker en Roser: de wereld is er nog nooit zo slecht aan toe geweest als nu. Om redenen die hieronder worden besproken, zal het de komende decennia vrijwel zeker nog slechter gaan.

Denk maar eens na over een paar trieste feiten over onze wereld van vandaag. Elk jaar sterven er gemiddeld 580.000 mensen op gewelddadige wijze en worden er 440.000 mensen vermoord. Alleen al in de VS worden ongeveer 463.000 mensen verkracht of seksueel misbruikt, worden elk jaar ongeveer 600.000 kinderen misbruikt en worden ongeveer 840.000 kinderen ontvoerd of vermist, wat betekent dat er gemiddeld elke 40 seconden een kind verdwijnt. Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in acute, multidimensionale armoede, waarvan 712 miljoen in extreme armoede – een aantal dat sinds 2019 met 23 miljoen is gestegen. Ongeveer 735 miljoen mensen zijn ondervoed en elke dag sterven 25.000 mensen, waaronder 10.000 kinderen, aan honger of hongergerelateerde ziekten. Maar liefst twee miljard mensen hebben geen toegang tot schoon water, terwijl wereldwijd nog eens 150 miljoen mensen dakloos zijn. Ongeveer 1,4 miljard kinderen leven van $6,85 of minder per dag en naar schatting 50 miljoen mensen zitten gevangen in moderne slavernij. Ongelooflijk genoeg hebben ongeveer 1,3 miljoen vluchtelingen in de Verenigde Staten marteling overleefd, een vorm van lijden die volgens sommige overlevenden zo onvoorstelbaar gruwelijk is dat het geen enkel referentiepunt heeft in ons normale leven.

Ongeveer 800 miljoen kinderen lijden aan loodvergiftiging, die permanente hersenbeschadiging veroorzaakt. Dat is meer dan een derde van alle kinderen ter wereld en ongeveer twee keer de bevolking van de Verenigde Staten. Nog eens 140 miljoen mensen worden getroffen door arsenicumvergiftiging, terwijl elk jaar 18,5 miljoen mensen sterven aan hartaandoeningen en 10 miljoen aan kanker, wat neerkomt op ongeveer 27.600 sterfgevallen door kanker per dag, oftewel drie sterfgevallen per seconde. Naar schatting 55 miljoen mensen in de wereld hebben dementie. Naar verwachting zullen dat er in 2050 139 miljoen zijn. Ongeveer zeven miljoen mensen sterven jaarlijks aan luchtvervuiling. Bijna 70 miljoen Amerikanen worstelen met chronische slaapstoornissen, 51 miljoen Amerikanen lijden aan chronische pijn en ongeveer 40 miljoen mensen in de Verenigde Staten slikken antidepressiva. Een nog groter aantal – 46,8 miljoen – vecht elk jaar tegen drugs- en alcoholmisbruik. Elke twaalf maanden sterven meer dan 178.000 mensen aan alcoholgerelateerde ziekten. Meer dan 253 miljoen Amerikanen melden dat ‘ze in de afgelopen maand gezondheidseffecten hebben ondervonden als gevolg van stress’, terwijl ongeveer 89 miljoen mensen zeggen dat ze zich de meeste dagen zo gestrest voelen dat ze niet in staat zijn om normaal te functioneren. Wereldwijd lijden 280 miljoen mensen aan depressies en 301 miljoen aan angststoornissen.

Deze getallen zijn verbijsterend. Onze hersenen kunnen grote getallen zoals die hierboven niet bevatten. Zoals een professor van mij altijd zei: “Mensen zijn kwalitatieve genieën, maar kwantitatieve imbecielen.” Wat hij bedoelde is dat we geweldig zijn in kwalitatieve taken zoals het herkennen van gezichten, maar we zijn totaal niet in staat om getallen te bevatten als ze erg groot worden.

Eén manier om met grote getallen om te gaan is door ze op te splitsen in kleinere aantallen. Bijvoorbeeld: bijna twee miljoen Palestijnen zijn gedwongen om te verhuizen als gevolg van de genocidale oorlog in Gaza. Het aantal van twee miljoen lijkt groot, maar het raakt ons moreel niet zoals het echt zou moeten. Om de enorme omvang van deze misdaad tegen de menselijkheid – gedwongen verhuizing – te begrijpen, kan het nuttig zijn om twee miljoen uit te schrijven als een lijst van twintig keer ‘100.000’; dit wordt vervelend, maar dat het vervelend is, is onderdeel van de oefening: twee miljoen ontheemde Palestijnen is hetzelfde als 100.000 ontheemde mensen, plus 100.000 ontheemde mensen, plus 100.000 ontheemde mensen, plus 100.000 ontheemde mensen, plus 100.000 ontheemde mensen, plus 100.000 ontheemde mensen, plus 100.000 ontheemde mensen, plus 100.000 ontheemde mensen, plus 100.000 ontheemde mensen, … enzovoort , nog tien keer. Plotseling begint de realiteit er veel erger uit te zien.

Als het moreel gezien om absolute getallen gaat – omdat elk individueel leven een inherente, onvoorwaardelijke waarde heeft – dan kan deze methode om grote getallen uit te splitsen helpen om te begrijpen hoeveel catastrofaal menselijk lijden er overal om ons heen is. Het laat heel duidelijk zien dat onze wereld een soort horrorshow is, een absolute nachtmerrie, en het maakt de conclusie dat het nog nooit zo erg is geweest heel moeilijk te weerstaan. Ik betwijfel ten zeerste dat er ooit meer menselijke ellende op aarde is geweest dan nu het geval is. En, zoals hierboven opgemerkt, het ergste moet waarschijnlijk nog komen. Waarom?

Wel, bedenk dat er deze eeuw misschien wel twee miljard mensen gedwongen zullen worden om te migreren als gevolg van de klimaatverandering – zij zullen ‘klimaatvluchtelingen’ worden. Nog eens een miljard mensen zullen naar verwachting sterven als direct gevolg van de klimaatverandering. Probeer deze getallen op te splitsen in eenheden van 100.000 en je vult al snel meer dan veertig pagina’s. Bovendien tonen studies aan dat tot ongeveer 74% van de mensheid kwetsbaar zal worden voor dodelijke hittegolven tegen 2100, als de koolstofuitstoot blijft toenemen zoals die nu doet. Sommige van deze gebeurtenissen zullen de 37-graden van de wet-bulb drempel van menselijke overlevingskans overschrijden, wat betekent dat zelfs als je naakt voor een gigantische ventilator in de schaduw zou staan en volledig gehydrateerd zou zijn, je nog steeds zou sterven. Op dezelfde manier zal ongeveer dertig procent van onze planeet verdord land worden als opwarming van de aarde boven de 2 graden Celsius komt, wat waarschijnlijk lijkt gezien het feit dat we de afgelopen twaalf maanden op 1,6 graden Celsius boven het pre-industriële niveau zaten. In de afgelopen 150 jaar is de helft van de bovenste laag van de landbouwgrond verloren gegaan en de bodemproductiviteit zal tegen 2050 naar verwachting met tien procent zijn afgenomen. Toch geven studies aan dat we ‘in de komende vier decennia meer voedsel moeten produceren dan we in de afgelopen 8.000 jaar landbouw bij elkaar hebben gedaan’.

Dit is de sombere toekomst waar we als soort op af racen. Enorme aantallen mensen zullen vreselijk lijden. Een onpeilbaar aantal mensen zal een afschuwelijke dood sterven door verwoestende overstromingen, razende bosbranden, stormen van categorie 6, hittegolven en catastrofale hongersnoden. De Nieuwe Optimisten nemen deze feiten naar mijn mening niet serieus genoeg. In feite hebben ze de neiging om een nogal rooskleurig beeld te schetsen van de manier waarop technologische innovatie de mensheid zal redden van deze ramp, een standpunt dat ecomodernisme wordt genoemd en dat Pinker heeft verdedigd.

Toch zijn klimaatverandering en milieuvervuiling niet de enige fenomenen die de Nieuwe Optimisten negeren door te beweren dat de wereld nog nooit zo goed is geweest. Neem het geval van giftige chemicaliën. Onze wereld wordt tegenwoordig overspoeld met giftige stoffen waar de meeste van onze voorouders 100 jaar geleden nooit mee in aanraking zouden zijn gekomen, of in ieder geval niet in de doses waaraan wij vaak worden blootgesteld. Bijna iedereen krijgt tegenwoordig microplastics binnen, die zowel in gebotteld water als in het openbare watersysteem zitten, wat betekent dat de meesten van ons niet aan deze deeltjes kunnen ontsnappen. Microplastics kunnen elk orgaan in het lichaam infiltreren, inclusief de hersenen, en veroorzaken ‘oxidatieve stress, DNA-schade, orgaanstoornissen, stofwisselingsstoornissen, immuunrespons, neurotoxiciteit, evenals reproductieve en ontwikkelingstoxiciteit’. Deze chemicaliën zijn zo alomtegenwoordig dat wetenschappers hebben ontdekt dat ze zich ophopen op de bodem van zeeën en oceanen, waaronder in de diepste spleet van de aardkorst, de Marianentrog.

Andere onderzoeken melden dat 97 procent van de Amerikanen detecteerbare hoeveelheden PFAS in het lichaam heeft. PFAS worden ‘chemicaliën voor altijd’ genoemd omdat ze letterlijk duizenden jaren in het milieu blijven. Zelfs kleine doses worden in verband gebracht met ‘een grote verscheidenheid aan gezondheidsproblemen, waaronder nier- en teelbalkanker, leverproblemen, een hoog cholesterolgehalte en immunosuppressie’.

Het schokkende feit is dat er kwik in vis zit; cadmium in chocoladerepen; lood in wijn en alcohol; organofosfaten in fruit en groenten; ftalaten in ons voedsel; vluchtige organische stoffen (VOC’s) in huishoudelijke producten en neurotoxische BPS in kassabonnen. Hormoonverstorende chemicaliën zitten in van alles, van ‘ingeblikt babyvoedsel tot geparfumeerde shampoo’. Een recent onderzoek toonde aan dat 25 procent van het kinderspeelgoed gevaarlijke chemicaliën bevat. Misschien is de alomtegenwoordigheid van dergelijke chemicaliën en neurotoxines de reden waarom dementie steeds vaker voorkomt (een toename van 131 procent in Alzheimerdiagnoses onder 65-plussers tussen 2013 en 2017) en waarom meer dan twaalf soorten kanker onder jongeren vaker voorkomen.

Er zijn ook andere trends die de Nieuwe Optimisten gemakshalve negeren. Neem de verspreiding van eenzaamheid. Sinds de jaren tachtig is het percentage eenzaamheid in de Verenigde Staten verdubbeld en uit een onderzoek uit 2018 bleek dat 54 procent van de Amerikanen soms of altijd ‘het gevoel heeft dat niemand hen goed kent’, waarbij 46 procent zegt dat ze zich ‘soms of altijd alleen voelen’ in de wereld. Dit is een nieuw fenomeen, want sommige historici hebben betoogd dat mensen in het verleden waarschijnlijk niet het gevoel van eenzaamheid ervoeren zoals wij dat doen, een woord dat niet echt voorkomt in de westerse literatuur van voor 1800. Ze waren misschien wel alleen, maar niet eenzaam. Eenzaamheid wordt in verband gebracht met hartaandoeningen en beroertes, verslaving, depressie en angst, zelfmoord en zelfbeschadiging, dementie en vroegtijdig overlijden.

Of denk aan de groeiende kloof tussen arm en rijk. Wereldwijd bezit de top 10 procent van de rijkste mensen bijna 75 procent van de rijkdom in de wereld. In de Verenigde Staten hebben de drie rijkste mensen een hogere nettowaarde dan de onderste helft van de samenleving samen. Dit verschil is aanzienlijk groter geworden sinds de Coronapandemie. Nieuwe Optimisten zoals Pinker beweren dat zulke verschillen er niet echt toe doen, zolang iedereen maar een beetje rijker wordt. Klopt dat? Volgens een uitgebreid onderzoek uit 2014 is de Verenigde Staten niet langer een democratie, maar een oligarchie, geregeerd door een kleine groep superrijke, machtige individuen. Ondertussen zijn fascisme en extreemrechts in opkomst, ook in landen als de Verenigde Staten (Donald Trump), Frankrijk (Marine Le Pen), Brazilië (Jair Bolsonaro), Argentinië (Javier Milei) en Hongarije (Viktor Orbán), terwijl democratieën in verval zijn, een fenomeen dat sommigen de ‘democratische recessie’ noemen.

Dit alles voorspelt weinig goeds voor de toekomst. Van catastrofale klimaatveranderingen tot gifstoffen in het milieu en toenemende verschillen tussen arm en rijk: dergelijke fenomenen suggereren dat een pessimistischere kijk op wat voor ons ligt beter ondersteund wordt door de relevante trendlijnen. Ook als je de waarde van elk mensenleven serieus neemt, lijkt een pessimistischere kijk op het heden gerechtvaardigd, aangezien er waarschijnlijk nog nooit zoveel menselijke ellende in de wereld is geweest als nu.

De voor de hand liggende volgende vraag is: als de dingen in de loop der tijd alleen maar erger zijn geworden en als onze toekomst op deze planeet er erg somber uitziet, wat moeten we dan doen? Hoe moeten we reageren op de enorme, ingewikkelde puinhoop die we hebben gecreëerd? Het goede nieuws is dat de wereld niet zo hoeft te zijn. Wij hebben de puinhoop gemaakt, dus misschien ligt het ook in onze macht om hem op te ruimen. Voor mij in ieder geval kan het erkennen van hoe meedogenloos de wereld is een geweldige motivator zijn. Hoe erger de dingen zijn, hoe meer we moeten proberen om ze beter te maken door liefdadigheid, vriendelijkheid, politiek activisme en de macht van het stembiljet.

Dit is het resultaat van wat ik een meer ethische en dus meer pessimistische kijk op onze situatie zou willen noemen. Als het huis in brand staat, ren je liever dan dat je loopt. Aangezien we weten hoe slecht de dingen in de toekomst zullen worden, zouden we moeten rennen in plaats van lopen, om alles te doen wat we kunnen om de wereld leefbaarder te maken.

 

Dit is de Nederlandse vertaling van het artikel ‘The New Optimist Movement Has a Numbers Problem’, dat te vinden is op de website Thruthdig.com.

Deel via: