In een wereld die hunkert naar helderheid en eenduidigheid, vormen paradoxen een vreemdsoortige luxe: ze lijken ons op het verkeerde been te zetten, maar geven juist richting aan ons denken. Ze zijn geen obstakels, maar openingen. Geen fouten in het systeem, maar signalen dat we een grens naderen – van kennis, van taal, van logica. En juist daar, op die rand, begint het denken.

Deze reeks nodigt je uit in het gezelschap van mensen en hun favoriete paradoxen. Soms speels, soms verontrustend, altijd vruchtbaar. De rijkdom van ideeën schuilt vaak in hun tegenspraak.

Waarom is het najagen van geluk soms de snelste weg naar ongeluk? Hoe kan vrijheid leiden tot onderdrukking? En hoe is het mogelijk dat je niet kunt beloven dat je niets belooft? Deze vragen zijn geen curiositeiten, maar vensters op de complexiteit van ons bestaan.

Voor een inleiding in de paradox is Wikipedia – zoals altijd – een goed begin. Logische paradoxen, stijlfiguren, pragmatische paradoxen. Voor Aristoteles waren paradoxen een gevaar voor de logica, een weeffout in de rede. Bertrand Russell groef zich diep in in de paradox van de verzamelingen die zichzelf wel of niet kunnen bevatten. Mulisch leefde van de paradox: “Ik ben niet alleen de schrijver van dit boek, ik ben het boek.”

Te midden van alle ellende en problemen in de wereld dient de paradox ook als spiegel van het menselijk tekort, of als oproep tot verzet. Bij Camus verzet de rebel zich tegen de wereld zoals ze is – maar juist door dat verzet bevestigt hij dat er waarden zijn die verdedigd moeten worden.

“Er valt me iets in, mijn lijfparadox: ‘Volg dit advies niet op'”

Abram de Swaan

Deel via: